Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X stelt in de dagvaarding in een kortgedingzaak dat hij bij Z heeft gewerkt op basis van een arbeidsovereenkomst. Volgens hem heeft Z hem niet aangemeld bij de Belastingdienst, waardoor hij geen sociaal vangnet heeft, zoals de aanspraak op werknemersverzekeringen. Hij eist daarom dat Z wordt veroordeeld om hem aan te melden bij de Belastingdienst, op straffe van een dwangsom.

Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zo veel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254, lid 1, Rv.). Uit de stellingen van X volgt volgens de kantonrechter van Rechtbank Rotterdam dat deze spoed aanwezig is. De eis wordt toegewezen omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond lijkt (artikel 139 Rv.).

De kantonrechter bepaalt dat Z binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis (en dus niet na afgifte ervan, zoals geëist) X moet aanmelden bij de Belastingdienst.

Metadata

Rubriek(en)
Civiel recht
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2024
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum instantie
10 april 2024
Rolnummer
10948559
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2024:3287
Auteur(s)
drs. L.M.J. Arets
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2024/1189
Aflevering
21 mei 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6409

Naar de bovenkant van de pagina