Direct naar content gaan

Samenvatting

Een dochtermaatschappij van een Australisch verzekeringsconcern berekent haar winst met toepassing van artikel 2:362, lid 7 BW in Engelse ponden. Dat geeft haar volgens de Hoge Raad niet het recht haar winst ook voor de Vpb in het boekjaar 1996/1997 in Engelse ponden te berekenen. Daarvoor biedt artikel 7 IB niet de ruimte. De dochter verzet zich voorts tegen de feitelijke vaststelling van het Hof dat de economische eigendom van de hierna genoemde deelneming pas op 13 november 1996 is verkregen. Hierbij stelt de Hoge Raad zich achter het standpunt van het Hof dat de kapitaalstorting van 11 november 1996 van 1.042.000.000 Engelse ponden, de op die dag aan een zustermaatschappij verstrekte lening van dat bedrag en de aankoop op 13 november 1996 onder aflossing van die lening van een deelneming ook weer voor hetzelfde bedrag als afzonderlijke rechtshandelingen moeten worden aangemerkt en niet gelijk mogen worden gesteld aan de rechtstreekse verkrijging door de dochtermaatschappij van die deelneming. Dat brengt mee dat bij de aflossing van de lening een belaste valutawinst is gemaakt van fl. 15.109.000. Anders A-G Van Kalmthout.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
1996
Instantie
HR
Datum instantie
11 april 2003
Rolnummer
37.611
ECLI
ECLI:NL:HR:2003:AF4154
ECLI:NL:PHR:2003:AF4154
bwbr0011353&artikel=3.25

Naar de bovenkant van de pagina