Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Rechtbank Gelderland had het beroep van X (belanghebbende) inzake een WOZ-beschikking (op naam van A bv) met toepassing van artikel 8:54 Awb niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. Het tegen de uitspraken ingediende verzet is gegrond verklaard. De nota’s voor het griffierecht waren verzonden naar A bv terwijl volgens de gemachtigde het beroep was ingesteld door X. Daarop zijn nieuwe nota’s verzonden op naam van X. Deze nota’s zijn voldaan.

De Rechtbank oordeelt thans dat de beroepen van X terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard maar om een andere reden dan in de verstekuitspraak is vermeld. Niet X maar A bv heeft bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking. De uitspraak op bezwaar was ook gericht aan A bv. X kon om die reden geen beroep instellen (artikel 7:1 Awb).

X heeft verzocht om een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.

De Rechtbank gaat voorbij aan de discussie of X enige spanning en frustratie kan hebben ondervonden van deze procedure omdat zij geen bezwaar had gemaakt. Het is ook in een situatie als deze aan de Rechtbank om tijdig uitspraak te doen. De redelijke termijn in beroep is met 27 maanden overschreden. Op die grond bestaat recht op een schadevergoeding van € 2.500.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
28 augustus 2024
Rolnummer
20/6634; 20/6635
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2024:5866
NLF-nummer
NLF 2024/2024
Aflevering
10 september 2024
bwbr0005537&artikel=7:1,bwbr0005537&artikel=7:1,bwbr0005537&artikel=8:54,bwbr0005537&artikel=8:54

Naar de bovenkant van de pagina