Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) en zijn partner hebben vanaf 28 mei 2018 een ‘nieuwe’ eigen woning.

De definitieve aanslag IB/PVV 2018 is geautomatiseerd overeenkomstig de ingediende aangifte vastgesteld. In geschil is een aan X opgelegde navorderingsaanslag IB/PVV 2018.

Niet in geschil is dat X en zijn partner in hun aangiften een totaalbedrag van € 45.635 hebben aangegeven als rente van schulden en kosten van geldleningen die behoren tot de eigenwoningschuld. Verder is niet in geschil dat van dat bedrag niet meer dan € 21.029 voor aftrek in aanmerking komt. Daarnaast is bij de aanslagregeling een bedrag van € 300 aan kosten van de bouwkundige keuring in aftrek toegelaten.

Hof Arnhem-Leeuwarden overweegt dat X en zijn partner in de gezamenlijke aangifte beiden meer dan 100% van het saldo inkomsten en aftrekposten eigen woning hebben aangegeven. In een dergelijk geval is geen sprake van een keuze voor een onderlinge verhouding als bedoeld in artikel 2.17, lid 4, Wet IB 2001, zodat de Inspecteur bevoegd was tot navorderen. De omstandigheid dat de Inspecteur bij het opleggen van de navorderingsaanslag uit is gegaan van een keuze voor een onderlinge verhouding van 49,8%/50,2% (X/partner) maakt dit niet anders.

Het Hof volgt X niet in zijn stellingen dat de Inspecteur bij het opleggen van de bestreden navorderingsaanslag resp. het fairplaybeginsel, het gelijkheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel heeft geschonden. Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
27 februari 2024
Rolnummer
22/932
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:1517
NLF-nummer
NLF 2024/0713
Aflevering
19 maart 2024
bwbr0002320&artikel=16&lid=2,bwbr0002320&artikel=16&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina