Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Het Hof van Beroep in Gent (België) heeft aan het HvJ prejudiciële vragen gesteld over de interpretatie van de Btw-richtlijn met betrekking tot de verlengde herzieningstermijn en de reikwijdte van artikel 187 Btw-richtlijn.

De verwijzende rechter wenst van het HvJ te vernemen of aftrek van voorbelasting die is betaald over uitgebreide renovatiewerkzaamheden aan een onroerend goed dat zowel voor bedrijfsmatig gebruik als voor bewoning wordt gebruikt, voorwerp kan zijn van een herzieningsperiode van vijf jaar op grond dat de werkzaamheden ‘investeringsgoederen’ zijn, dan wel van een herzieningsperiode van vijftien jaar op grond dat die werkzaamheden ‘onroerende investeringsgoederen’ in de zin van artikel 187 Btw-richtlijn zijn.

A-G Collins geeft het HvJ in overweging om de prejudiciële vragen van de verwijzende rechter als volgt te beantwoorden:

  1. Artikel 187 en 189 Btw-richtlijn moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een wettelijke regeling volgens welke een verlengde herzieningsperiode waarbinnen voor ‘onroerende investeringsgoederen’ verschuldigde of betaalde voorbelasting kan worden herzien, ook geldt voor diensten met betrekking tot onroerende goederen, zoals werkzaamheden waarbij een gebouw wordt gerenoveerd of verbouwd.
  2. De eerste zin van artikel 187, lid 1, Btw-richtlijn heeft rechtstreekse werking.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2014-2015
Instantie
A-G HvJ
Datum instantie
6 juni 2024
Rolnummer
C-243/23
ECLI
ECLI:EU:C:2024:468
NLF-nummer
NLF 2024/1470
Aflevering
25 juni 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6459
celex32006l0112&artikel=187,celex32006l0112&artikel=187,celex32006l0112&artikel=189,celex32006l0112&artikel=189

Naar de bovenkant van de pagina