Direct naar content gaan

Samenvatting

Een niet ingewilligd verzoek om vergoeding van bezwaarkosten leverde tot op heden in alle gevallen een zelfstandige ingang tot de bestuursrechter op. Dat ligt anders als het de proceskosten of het griffierecht in de rechterlijke fase betreft. De enkele wens tot vergoeding daarvan in beroep en/of hoger beroep levert geen zelfstandig procesbelang op. De Centrale Raad van Beroep oordeelt thans dat dit onderscheid niet langer wenselijk is.

De aanleiding is mede gelegen in de maatschappelijke aandacht die er de afgelopen tijd is geweest voor de aanwezigheid van financiële prikkels bij procesvertegenwoordigers om namens een belanghebbende een bezwaarprocedure te starten of door te procederen met de overwegende reden om een proceskostenvergoeding te verkrijgen. In belastingzaken hebben dergelijke prikkels, met als gevolg grote hoeveelheden ‘no cure, no pay’-zaken, de toegang tot de rechter onder grote druk gezet. De belastingrechtspraak dreigde verstopt te raken en andere zaken, met een vaak groter maatschappelijk belang, zijn te lang blijven liggen. Dit heeft uiteindelijk geleid tot de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm, die op 1 januari 2024 in werking is getreden.

Uitgangspunt is daarom voortaan dat het enkele niet vergoeden van bezwaarkosten niet langer een zelfstandig procesbelang oplevert. De CRvB trekt hiermee zijn rechtspraak over de aanwezigheid van procesbelang in relatie tot de kosten van bezwaar gelijk met zijn rechtspraak over procesbelang in relatie tot de kosten van beroep en hoger beroep.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2021-2022
Instantie
CRvB
Datum instantie
2 april 2024
Rolnummer
22/3673 WMO15; 23/985 WMO15
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2024:635
Auteur(s)
mr. A.J.C. Perdaems
Hertoghs advocaten
NLF-nummer
NLF 2024/1245
Aflevering
28 mei 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6422
bwbr0005537&artikel=8:75a,bwbr0005537&artikel=8:75a

Naar de bovenkant van de pagina