Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Hangende het beroep heeft de Heffingsambtenaar de aan X (belanghebbende) opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting vernietigd. Partijen zijn het erover eens dat X reeds vóór de uitspraak op bezwaar bewijsstukken heeft overgelegd waaruit bleek dat sprake was van laden en lossen en niet van parkeren.

In hoger beroep is alleen nog de proceskostenvergoeding in beroep in geschil.

X is bereid gebleken het hoger beroep in te trekken op voorwaarde dat voor de proceshandelingen in de bezwaarfase € 624 per procespunt wordt toegekend. In dit kader verwijst hij naar de conclusie van A-G Koopman van 1 maart 2024 (23/03218, ECLI:NL:PHR:2024:235, NLF 2024/0849, met noot van Hendriks).

Hof Amsterdam is met partijen van oordeel dat X recht heeft op een vergoeding van proceskosten voor de beroepsfase. De Heffingsambtenaar wordt veroordeeld in de kosten van X voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand bij de behandeling van het beroep en het hoger beroep. Die kosten worden vastgesteld op afgerond € 657. Voor de gehanteerde wegingsfactoren (resp. 0,5 en 0,25) is redengevend dat het Hof de bewerkelijkheid en complexiteit van het beroep en het hoger beroep als resp. gering en zeer gering waardeert.

Het Hof vindt in voornoemde conclusie geen aanleiding een ander tarief toe te passen. Om die reden blijft de proceskostenvergoeding in bezwaar ongewijzigd (2 punten voor het bezwaarschrift en de hoorzitting, een waarde per punt van € 296 en wegingsfactor 0,5).

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
8 mei 2024
Rolnummer
23/386
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:1460
NLF-nummer
NLF 2024/1324
Aflevering
4 juni 2024

Naar de bovenkant van de pagina