Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Op 5 februari worden aan een BV twee complexen onroerende zaken geleverd waarvoor op 13 juni 1997 een koopcontract was gesloten. De twee complexen waren reeds op 1 december 1996 ontruimd en verlaten. De opstallen waren bestemd om te worden gesloopt en te worden vervangen door een nieuwbouwproject bestaande uit winkels, kantoorruimten, een horecagelegenheid, een bankgebouw, een parkeergarage, een sportschool en 16 woonappartementen. Ten tijde van de levering waren uit een voormalige garage de vloer en uit het lege complex alle niet dragende muren verwijderd. Voorts was de vervuilde grond afgegraven en een schone grondlaag aangebracht. De koper meende ter zake van de levering geen overdrachtbelasting schuldig te zijn omdat de levering van de gedeeltelijk gesloopte en voor verdere sloop bestemde complexen met OB belast was. Dat brengt de Hoge Raad tot een fundamentele uiteenzetting over de wijziging van artikel 11, aanhef en lid 1, letter a, aanhef en 1e en vooral van artikel 11, lid 3 OB. Een gebouw dat twee jaar of eerder in gebruik is genomen is thans bij levering vrij van OB, dat is ook het geval als aan dat gebouw minder dan twee jaar geleden meer of minder ingrijpende werkzaamheden hebben plaatsgevonden. In genoemd lid 3 is bij wijze van uitzondering bepaald dat ook als een eerste ingebruikneming wordt aangemerkt: de ingebruikneming van een gebouw dat na een verbouwing als een vervaardigd goed moet worden aangemerkt. Aangezien de sloop van een gebouw niet als een verbouwing kan worden aangemerkt is de levering van de twee in sloop zijnde complexen niet met OB belast en dus wel met overdrachtsbelasting. Anders A-G Groeneveld.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Instantie
HR
Datum instantie
7 maart 2003
Rolnummer
37.525
ECLI
ECLI:NL:HR:2003:AE9405
ECLI:NL:PHR:2003:AE9405
bwbid=bwbr0&artikel=15

Naar de bovenkant van de pagina