Politieke column
Belastingstaatssecretaris Van Rij meldt aan de Tweede Kamer dat het ‘Onderzoek inventarisatie taken Belastingdienst’ in opdracht van zijn ambtsvoorganger is uitgevoerd door EY. Hij noemt zelf de naam van zijn voormalige werkgever heel nadrukkelijk om geen verwijten naar zijn hoofd geslingerd te krijgen over het verstoppen ervan. Belangrijke kanttekening is dat het onderzoek door een gelieerde partij is uitgevoerd. Ook was Van Rij al weg bij EY ten tijde van het overigens verder weinig spannende onderzoek. Het tekent de snel oplaaiende nervositeit over dit soort zaken.
Politieke opponenten zoeken naar vingerafdrukken om daar later een kwalijk feit aan te linken. Daags na zijn benoeming kreeg Van Rij al een reeks Kamervragen op zijn bord over directeuren-grootaandeelhouders, die in de ogen van de vragenstellers te weinig loon uit hun vennootschap(pen) halen. Het is nu eenmaal de werking van de zogenoemde gebruikelijkloonregeling, zo zou ik zeggen. Dat lijkt echter weinig relevantie te hebben. PvdA, GroenLinks, SP en Volt kenschetsen het in wezen voldoen aan de fiscale wetgeving – en niet eens het opzoeken van de randen daarvan – als belastingontwijking. Bovendien schrijven zij deze handelwijze in navolging van eerdere mediaberichten zowat exclusief toe aan partners van belastingadvieskantoren, om daarmee vooral ook Van Rij in de wind te zetten.
Oppositiepartij DENK gaat nog een stapje verder. Zij vraagt de bewindsman naar zijn handelingen als belastingadviseur: ‘Kunt u uitsluiten dat u ooit zelf betrokken was bij het opzetten van of adviseren over een constructie die tot doel had belasting (legaal of illegaal) te ontwijken?’ Zonder concrete aanleiding zo’n vraag stellen, zal voor Van Rij niet echt als warm onthaal hebben gevoeld.
Je vraagt je meteen af of Bart Snels in zijn nieuwe rol net zo zuur welkom wordt geheten. Het eind oktober opgestapte Kamerlid van GroenLinks wordt namelijk als Inspecteur-Generaal het nieuwe opperhoofd van de toezichthouder op de Belastingdienst. Hij is kundig en heeft ervaring in de ambtelijke dienst, maar maakte vooral naam met zijn fiscale pesterijwet richting Shell (over de liquidatieverliesregeling). Ik kreeg niet het idee dat de rechtsbeginselen en de rechtsstatelijkheid een grote rol speelden bij dat initiatief. Evenmin trouwens bij zijn initiatiefspoedwet tot invoering van een conditionele eindafrekening in de dividendbelasting, waarmee vooral Unilever werd gepest.
Toch zijn de rechtsbeginselen en de rechtsstatelijkheid nou juist net de pilaren die binnen de Belastingdienst opgebouwd en bewaakt moeten worden. Oftewel, om gezaghebbend tikken uit te kunnen delen aan de dienst die toeslaggerechtigden pestte, moet de geprofileerde fiscale pestkop nog wat aan zijn imago werken.
Enfin, de reuring over directeuren-grootaandeelhouders die zichzelf te weinig loon toekennen, krijgt een miniem vervolg. In hun oppositieplan – een alternatief voor het coalitieakkoord – spreken PvdA en GroenLinks de ambitie uit om de doelmatigheidsmarge binnen de gebruikelijkloonregeling te schrappen. Dit voorstel leidt inderdaad tot een verhoging van dat loon, maar komt verder nauwelijks tegemoet aan de eerder door die partijen geuite kritiek. Het oppositieplan leidt trouwens wel tot € 27,8 miljard hogere lasten, waarvan akte.
Een bewindsman aanvallen op het toepassen van de belastingwet in het verleden, maar zelf niet met het begin van een voorstel komen hoe die wetgeving in de toekomst dan anders moet, is weinig verheffend. Het tegengaan van het oppotten van winst in vennootschappen kan bijvoorbeeld via een winstgerelateerde loonuitkering in plaats van een gebruikelijkloonuitkering of via verplichte (forfaitaire) winstuitkeringen. Net zoals bij het belasten van vermogen een voorstel is gedaan door onder andere PvdA en GroenLinks – en daar kun je van alles van vinden, maar er ligt tenminste een voorstel – had dat hier ook niet misstaan. Nu beklijft het beeld van een jengelende zeurkous. Wel blèren, maar niet leveren.