Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X en Y (belanghebbenden) hebben op 18 mei 2022 een woning gekocht van de heer A voor een bedrag van € 395.000 (de koopsom). De woning was niet (door tussenkomst van een aankoop- of verkoopmakelaar) openbaar aangeboden.

In opdracht van X en Y is de woning op 11 mei 2022 getaxeerd in verband met de financiering van de woning. In het taxatierapport heeft de taxateur de marktwaarde van de woning bepaald op € 430.000.

In de akte van levering van 1 augustus 2022 staat vermeld dat de waarde van het verkochte niet gelijk is aan de koopprijs en dat de grondslag voor de overdrachtsbelasting € 430.000 bedraagt. De overdrachtsbelasting is dienovereenkomstig voldaan naar een bedrag van € 8.600 (2% over € 430.000).

In geschil is de maatstaf van heffing over de verkrijging van de woning. X en Y stellen dat de maatstaf overeenkomt met de koopsom, zodat de zogenoemde startersvrijstelling van toepassing is. De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat moet worden uitgegaan van de marktwaarde van € 430.000 uit het taxatierapport.

Rechtbank Den Haag volgt de Inspecteur in zijn standpunt dat in deze zaak de koopsom niet aangemerkt kan worden als de waarde in het economische verkeer, maar dat uitgegaan dient te worden van de getaxeerde marktwaarde (€ 430.000). Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Belastingen van rechtsverkeer
Belastingtijdvak
2022
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
23 november 2023
Rolnummer
23/578; 23/580
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2023:22025
NLF-nummer
NLF 2024/0711
Aflevering
19 maart 2024

Naar de bovenkant van de pagina