Direct naar content gaan

Samenvatting

Een projectontwikkelaar heeft in 2018 een perceel gekocht met daarop een woning met aanhorigheden. Het perceel is gesplitst in acht bouwkavels en één ander perceel, dat is aangewend voor de aanleg van infrastructuur.

X en Y (belanghebbenden) hebben kavel 2 verkregen. Hierop bevond zich een deel van een buitenmuur en een deel van een terras van de voormalige woning. Zij hebben op de kavel, nadat de voormalige woning is gesloopt, de helft van een twee-onder-een-kapwoning laten bouwen.

X en Y stellen in deze procedure dat de verkregen kavel kwalificeert als woning in de zin van artikel 14, lid 2, Wet BRV (2% overdrachtsbelasting).

Hof Arnhem-Leeuwarden geeft hen, evenals in eerste instantie Rechtbank Gelderland, geen gelijk.

Het zeer kleine deel (1%) van de voormalige woning dat is gelegen op de grond die valt binnen de kadastrale eigendomsgrens van kavel 2 is op zichzelf niet voor bewoning bestemd of geschikt, zodat dit niet kan worden aangemerkt als een woning in de zin van artikel 14, lid 2, Wet BRV. Bovendien is dit gebouwdeel niet met beperkte aanpassingen geschikt te maken voor bewoning. Ter zake van de verkrijging is terecht 6% overdrachtsbelasting voldaan.

Ter zake van de verkrijging is terecht een tarief van 6% gehanteerd.

Metadata

Rubriek(en)
Belastingen van rechtsverkeer
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
28 mei 2024
Rolnummer
23/106; 23/107
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:3651
NLF-nummer
NLF 2024/1378
Aflevering
11 juni 2024
bwbr0002740&artikel=14,bwbr0002740&artikel=14

Naar de bovenkant van de pagina