Op 22 december 2021 heeft de Europese Commissie een richtlijn voorgesteld die voorziet in een minimaal effectief belastingtarief voor de mondiale activiteiten van grote multinationale groepen. Hiermee realiseert de EU haar belofte om als eerste zeer snel werk te maken van de uitvoering van het recente historische mondiale akkoord over belastinghervorming, dat gericht is op eerlijkheid, transparantie en stabiliteit in het internationale kader voor de vennootschapsbelasting.
Het voorstel sluit nauw aan bij de internationale overeenkomst en zet uiteen hoe de beginselen van het door 137 landen overeengekomen effectieve belastingtarief van 15% in de praktijk binnen de Europese Unie zullen worden toegepast. Het bevat een gemeenschappelijke reeks regels voor de berekening van dit belastingtarief, zodat het in de hele EU correct en consequent wordt toegepast.
De voorgestelde regels zullen van toepassing zijn op elke grote multinational, zowel binnenlands als internationaal, met een moedermaatschappij of een dochteronderneming die in een EU-lidstaat is gevestigd. Indien het minimale effectieve tarief niet wordt opgelegd door het land waar de laagbelaste vennootschap is gevestigd, moet de lidstaat van de moedermaatschappij een aanvullende heffing toepassen. Het voorstel zorgt ook voor effectieve belastingheffing in situaties waarin de moedermaatschappij buiten de EU is gevestigd in een laagbelastend land dat geen gelijkwaardige regels toepast.
In overeenstemming met het mondiale akkoord voorziet het voorstel ook in bepaalde uitzonderingen. Om de impact op multinationals die reële economische activiteiten uitoefenen te beperken, kan een bedrag aan inkomsten dat gelijk is aan 5% van de waarde van de materiële activa en 5% van de loonkosten worden uitgesloten. De regels voorzien ook in de uitsluiting van een minimaal winstbedrag om de nalevingslasten in situaties met een laag risico te verminderen. Dit betekent dat wanneer de gemiddelde winst en inkomsten van een multinational in een rechtsgebied onder bepaalde minimumdrempels liggen, die inkomsten niet in aanmerking worden genomen bij de berekening van het tarief.
Billijke belastingheffing: Commissie stelt snelle omzetting van de internationale overeenkomst inzake minimumbelasting van multinationals voor
Vandaag heeft de Europese Commissie een richtlijn voorgesteld die voorziet in een minimaal effectief belastingtarief voor de mondiale activiteiten van grote multinationale groepen. Hiermee realiseert de EU haar belofte om als eerste zeer snel werk te maken van de uitvoering van het recente historische mondiale akkoord over dat gericht is op eerlijkheid, transparantie en stabiliteit in het internationale kader voor de vennootschapsbelasting.
Het voorstel van vandaag sluit nauw aan bij de internationale overeenkomst en zet uiteen hoe de beginselen van het door 137 landen overeengekomen effectieve belastingtarief van 15 % in de praktijk binnen de EU zullen worden toegepast. Het bevat een gemeenschappelijke reeks regels voor de berekening van dit belastingtarief, zodat het in de hele EU correct en consequent wordt toegepast.
Valdis Dombrovskis, uitvoerend vicevoorzitter voor een economie die werkt voor de mensen, verklaarde: “Door zich snel aan te passen aan de verreikende OESO-overeenkomst speelt Europa een volwaardige rol bij de totstandbrenging van een eerlijker mondiaal stelsel voor vennootschapsbelasting. Dit is met name van belang in een tijd waarin we de overheidsfinanciering voor eerlijke duurzame groei en investeringen moeten verhogen en ook voldoen aan de financieringsbehoeften van de overheid, zowel om de nasleep van de pandemie aan te pakken als om de groene en digitale transitie vooruit te helpen. De OESO-overeenkomst inzake minimale effectieve belastingheffing moet in het EU-recht worden opgenomen om belastingontwijking en -ontduiking effectief te bestrijden en tegelijkertijd een neerwaartse spiraal met ongezonde belastingconcurrentie tussen landen te voorkomen. Het is een belangrijke stap voorwaarts voor onze agenda inzake eerlijke belastingheffing.”
Paolo Gentiloni, commissaris voor Economie, verklaarde: “In oktober van dit jaar steunden 137 landen een historische multilaterale overeenkomst om de mondiale vennootschapsbelasting om te vormen, langdurige onrechtvaardigheid aan te pakken en tegelijkertijd het concurrentievermogen in stand te houden. Slechts twee maanden later zetten we de eerste stap om een einde te maken aan de neerwaartse belastingwedloop die schadelijk is voor de Europese Unie en haar economieën. De richtlijn die wij voorstellen, zal ervoor zorgen dat het nieuwe effectieve belastingtarief van 15 % voor grote ondernemingen wordt toegepast op een wijze die volledig in overeenstemming is met het EU-recht. Volgende zomer zal dan een tweede richtlijn volgen om uitvoering te geven aan de andere pijler van de overeenkomst, de herverdeling van de heffingsrechten, zodra het desbetreffende multilaterale verdrag is ondertekend. De Europese Commissie heeft hard gewerkt aan dit akkoord en ik ben er trots op dat we vandaag een voortrekkersrol spelen bij de wereldwijde uitrol ervan.”
De voorgestelde regels zullen van toepassing zijn op elke grote multinational, zowel binnenlands als internationaal, met een moedermaatschappij of een dochteronderneming die in een EU-lidstaat is gevestigd. Indien het minimale effectieve tarief niet wordt opgelegd door het land waar de laagbelaste vennootschap is gevestigd, moet de lidstaat van de moedermaatschappij een aanvullende heffing toepassen. Het voorstel zorgt ook voor effectieve belastingheffing in situaties waarin de moedermaatschappij buiten de EU is gevestigd in een laagbelastend land dat geen gelijkwaardige regels toepast.
In overeenstemming met het mondiale akkoord voorziet het voorstel ook in bepaalde uitzonderingen. Om de impact op multinationals die reële economische activiteiten uitoefenen, te beperken, kan een bedrag aan inkomsten dat gelijk is aan 5 % van de waarde van de materiële activa en 5 % van de loonkosten, worden uitgesloten. De regels voorzien ook in de uitsluiting van een minimaal winstbedrag om de nalevingslasten in situaties met een laag risico te verminderen. Dit betekent dat wanneer de gemiddelde winst en inkomsten van een multinational in een rechtsgebied onder bepaalde minimumdrempels liggen, die inkomsten niet in aanmerking worden genomen bij de berekening van het tarief.
Achtergrond
De minimumvennootschapsbelasting is een van de twee werkpunten van het mondiale akkoord — het andere is de gedeeltelijke herverdeling van belastingrechten (bekend als pijler 1). Hierdoor zullen de internationale regels voor de verdeling van de vennootschapsbelasting van de grootste en meest winstgevende multinationals over de landen worden aangepast om rekening te houden met de veranderende aard van bedrijfsmodellen en het vermogen van bedrijven om zaken te doen zonder fysieke aanwezigheid. De Commissie zal in 2022 ook een voorstel indienen over de herverdeling van de heffingsrechten, zodra overeenstemming is bereikt over de technische aspecten van het multilaterale verdrag.
Volgende stappen
De fiscale agenda van de Commissie is een aanvulling op de OESO-overeenkomst, maar gaat ook verder dan dat. Tegen eind 2023 zullen we ook een nieuw kader voor de belastingheffing op ondernemingen in de EU publiceren om de administratieve lasten voor bedrijven die in meerdere lidstaten actief zijn, te verminderen, fiscale obstakels weg te nemen en de eengemaakte markt ondernemingsvriendelijker te maken.