Toercaravan aangemerkt als gemeubileerde woning voor forensenbelasting
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30 april 2024
Samenvatting
X (belanghebbende) had in de jaren 2022 en 2023 hoofdverblijf in Eindhoven. In die jaren was X eigenaar en gebruiker van een toercaravan die hij had geplaatst op een door hem gehuurde jaarplaats op een camping in de gemeente Hilvarenbeek.
Aan X zijn aanslagen forensenbelasting 2022 en 2023 opgelegd.
X betoogt in beroep dat zijn caravan niet kwalificeert als een gemeubileerde woning voor de heffing van forensenbelasting.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant geeft hem geen gelijk. De caravan van X is op zichzelf beschouwd zowel bestemd als geschikt om enigszins duurzaam – zij het niet bepaaldelijk in alle jaargetijden – voor menselijke bewoning te dienen. X heeft op meer dan 90 dagen van de belastingjaren 2022 en 2023 een gemeubileerde woning in de zin van de betreffende verordening voor zichzelf of zijn gezin beschikbaar gehouden. De Heffingsambtenaar van de gemeente Hilvarenbeek heeft terecht de aanslagen forensenbelasting voor de jaren 2022 en 2023 opgelegd.
Het beroep is ongegrond.
BRON
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 april 2024 in de zaak tussen
belanghebbende, uit plaats 1, belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Hilvarenbeek .
1. Inleiding
1.1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van 26 januari 2023 en 18 augustus 2023.
1.2. De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor de belastingjaren 2022 en 2023 een aanslag forensenbelasting opgelegd met respectievelijk de aanslagnummers [aanslagnummer 1] en [aanslagnummer 2] .
1.3. De heffingsambtenaar heeft de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.4. De heffingsambtenaar heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
1.5. De rechtbank heeft het beroep op 19 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen [naam 1] en [naam 2] . Namens de heffingsambtenaar zijn verschenen [naam 3] en [naam 4] .
2. Feiten
2.1. Niet in geschil is dat belanghebbende in de jaren 2022 en 2023 hoofdverblijf had in [plaats 1] . In die jaren was belanghebbende eigenaar en gebruiker van een toercaravan (hierna: de caravan) die hij had geplaatst op een door hem van camping de [camping] BV gehuurde jaarplaats op [camping] te [plaats 2] .
3. Beoordeling door de rechtbank
3.1. De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar terecht aan belanghebbende een aanslag forensenbelasting heeft opgelegd voor de belastingjaren 2022 en 2023. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die belanghebbende heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3.2. Naar het oordeel van de rechtbank slagen de beroepen van belanghebbende niet en zijn de aanslagen forensenbelastingen voor de belastingjaren 2022 en 2023 terecht opgelegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Toetsingskader van de rechtbank
3.3. De forensenbelasting dient ertoe om mensen die relatief veel in een gemeente verblijven, maar geen ingezetene zijn van deze gemeente, mee te laten betalen aan voorzieningen in die gemeente. In de Verordeningen op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 2022 en 2023 van de gemeente Hilvarenbeek staat dat forensenbelasting wordt geheven van de natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zichzelf of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.
Standpunten van partijen
3.4. Belanghebbende betoogt – kort gezegd – dat zijn caravan niet kwalificeert als een gemeubileerde woning. Zo is de caravan van belanghebbende roerend en staat deze niet duurzaam ter plaatse, aldus belanghebbende. Voor de heffing van forensenbelasting moet er een zekere mate van duurzaamheid zijn en dat is bij een kampeermiddel niet het geval stelt belanghebbende. Voorts is belanghebbende van mening dat de heffingsambtenaar niet bevoegd was om informatie op te vragen bij de campingeigenaar, omdat deze bevoegdheid op grond van artikel 236 van de Gemeentewet buiten toepassing is verklaard op de inning van gemeentelijke belastingen.
3.5. De heffingsambtenaar stelt hier – kort gezegd – tegenover dat belanghebbende terecht in de heffing is betrokken omdat het belastbare feit zich heeft voorgedaan: belanghebbende heeft zijn hoofdverblijf buiten de gemeente Hilvarenbeek, de caravan kwalificeert als een gemeubileerde woning en deze stond hem of zijn gezin gedurende meer dan 90 dagen per jaar ter beschikking. De caravan is aangesloten op de nutsvoorzieningen en is geschikt om in te verblijven. Bovendien stelt de heffingsambtenaar dat hij vergaande bevoegdheden heeft voor het opvragen van informatie. Hij wijst daarbij op het Besluit gegevensverstrekking gemeentelijke belastingheffing, op grond waarvan hij verregaande bevoegdheden heeft om informatie op te vragen bij informatieplichtigen, zoals campinghouders.
Zijn de aanslagen forensenbelasting terecht opgelegd?
3.6. Niet in geschil is dat belanghebbende in 2022 en 2023 zijn hoofdverblijf in de gemeente Eindhoven (en dus niet in de gemeente Hilvarenbeek) had. De vraag die bij de rechtbank voorligt is, of de caravan kan worden aangemerkt als een gemeubileerde woning in de zin van de Verordening en artikel 223 van de Gemeentewet.
3.7. Anders dan belanghebbende meent, is het begrip gemeubileerde woning niet zodanig beperkt dat caravans daarvan moeten worden uitgesloten. De begripsomschrijving van ‘gemeubileerde woning’ ter zake van de forensenbelasting kan dus afwijken van de invulling die belanghebbende zelf aan het begrip ‘gemeubileerde woning’ toekent. De rechtbank overweegt dat volgens vaste rechtspraak onder ‘gemeubileerde woning’ als bedoeld in de Verordening ook (tour)caravans kunnen worden begrepen, als deze beschikken over elementaire voorzieningen, zoals toilet-, kook- en wasgelegenheid en aansluitingen voor water en elektriciteit. Voorts is voldoende dat de caravan op zichzelf beschouwd zowel bestemd als geschikt is om enigszins duurzaam voor menselijke bewoning te dienen, zonder dat acht wordt geslagen op de mate waarin daarvan werkelijk gebruik wordt gemaakt.
3.8. Naar het oordeel van de rechtbank is de caravan van belanghebbende, op zichzelf beschouwd zowel bestemd als geschikt om enigszins duurzaam – zij het niet bepaaldelijk in alle jaargetijden – voor menselijke bewoning te dienen. Zo is de caravan van belanghebbende aangesloten op de nutsvoorzieningen. Aan dit onderdeel van het belastbaar feit is voldaan.
3.9. De rechtbank stelt vast dat belanghebbende in de jaren 2022 en 2023 de caravan volledig tot zijn beschikking heeft gehouden. Ter zitting is immers vast komen te staan dat belanghebbende zijn caravan in voornoemde jaren niet heeft verhuurd. Dit betekent dat belanghebbende op meer dan 90 dagen van de belastingjaren 2022 en 2023 een gemeubileerde woning in de zin van de Verordening voor zichzelf of zijn gezin beschikbaar heeft gehouden. De heffingsambtenaar heeft terecht de aanslagen forensenbelasting voor de jaren 2022 en 2023 opgelegd.
3.10. Op grond van artikel 246a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet kunnen bij algemene maatregel van bestuur met betrekking tot gemeentelijke belastingen regels worden gesteld die overeenkomen met de regels van onder andere artikel 53 van de AWR. Deze algemene maatregel van bestuur is het Besluit gegevensverstrekking gemeentelijke belastingheffing. Op grond van artikel 1, eerste lid, onder d, van dit Besluit wordt als informatieplichtige voor rioolheffing aangemerkt de eigenaar van een voor verblijfsrecreatie bestemd terrein waarop roerende of onroerende zaken zijn gelegen die direct of indirect zijn aangesloten op de gemeentelijke riolering. De heffingsambtenaar is dus bevoegd om informatie op te vragen bij [plaats 2] en de camping is verplicht om deze informatie te verstrekken.
4. Conclusie en gevolgen
4.1. De beroepen zijn ongegrond. Dit betekent dat de aanslagen forensenbelasting voor de jaren 2022 en 2023 terecht zijn opgelegd en dat deze gehandhaafd blijven. Omdat de beroepen ongegrond zijn, krijgt belanghebbende zijn griffierecht niet vergoed. Ook krijgt belanghebbende geen vergoeding van zijn proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van R.P.H. Bukkems, griffier, op 30 april 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.