Direct naar content gaan

Samenvatting

Bij beschikking van 17 juli 2001 heeft het Bundesfinanzhof (Duitsland) het HvJ een prejudiciële vraag gesteld over de uitlegging van het 'douanewetboek'. De Duitse rechter wenst in wezen te vernemen of er sprake is van onttrekking aan het douanetoezicht in de zin van artikel 203, van het communautair douanewetboek, wanneer in douane-entrepot geplaatste niet-communautaire goederen die voor wederuitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap bestemd zijn, zijn uitgeslagen en van het douane-entrepot naar het douanekantoor van uitgang zijn overgebracht, zonder onder de regeling extern douanevervoer te zijn geplaatst.
Het HvJ verklaart het volgende voor recht:
Artikel 203, lid 1, van het communautair douanewetboek, moet aldus worden uitgelegd, dat er sprake is van onttrekking aan het douanetoezicht in de zin van deze bepaling, wanneer vóór de inwerkingtreding van verordening (EG) nr. 993/2001 van de Commissie van 4 mei 2001 tot wijziging van verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening nr. 2913/92, niet-communautaire goederen die aan de regeling van het douane-entrepot zijn onderworpen en voor wederuitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap zijn bestemd, zijn uitgeslagen en van het douane-entrepot naar het douanekantoor van uitgang zijn overgebracht zonder onder de regeling extern douanevervoer te zijn geplaatst, en de douaneautoriteiten, al is het maar tijdelijk, geen douanetoezicht over deze goederen hebben kunnen uitoefenen.
Anders Conclusie A-G Tizzano, ECLI:EU:C:2003:344.

Metadata

Rubriek(en)
Douane
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1996
Instantie
HvJ
Datum instantie
12 februari 2004
Rolnummer
C-337/01
ECLI
ECLI:EU:C:2004:90
bwbr0002629&artikel=18&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina