Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze BPM-zaak staat de vraag centraal of vergoeding van de proceskosten voor de bezwaarfase op de voet van artikel 7:15, lid 2, Awb achterwege kan blijven, omdat geen sprake is van een aan de Inspecteur te wijten onrechtmatigheid. Meer in het bijzonder komt dit neer op de vraag of de Inspecteur bij het opleggen van een naheffingsaanslag BPM gehouden was de ‘bijstelling marktsituatie’ en de ‘bijstelling dealersituatie’ in de koerslijst EurotaxGlass’s uit eigen beweging toe te passen.

A-G Ettema komt in deze conclusie tot de slotsom dat de Inspecteur gehouden kan zijn de bijstellingen uit eigen beweging toe te passen bij het opleggen van een naheffingsaanslag, doch alleen als hij de koerslijstmethode toepast en een uitdraai van de koerslijst EurotaxGlass’s van vóór 4 oktober 2021 behoort tot de hem ter beschikking staande gegevens.

In deze zaak staat vast dat bij de aangifte en de naheffing de taxatiemethode is toegepast voor het berekenen van het verschuldigde bedrag aan BPM. Dit brengt mee dat de Inspecteur niet gehouden was de bijstellingen uit eigen beweging toe te passen. Het oordeel van Hof Den Haag op dit punt getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is ook niet onvoldoende gemotiveerd.

Het cassatieberoep is niettemin gegrond, omdat tussen partijen niet meer in geschil is dat X (bv; belanghebbende) een proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase toekomt.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2017
Instantie
A-G
Datum instantie
26 april 2024
Rolnummer
24/00420
ECLI
ECLI:NL:PHR:2024:475
Auteur(s)
mr. drs. M.T.M. Hennevelt
Hof Arnhem-Leeuwarden
NLF-nummer
NLF 2024/1187
Aflevering
21 mei 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6407
bwbr0005537&artikel=7:15,bwbr0005537&artikel=7:15,bwbr0005806&artikel=10,bwbr0005806&artikel=10

Naar de bovenkant van de pagina