Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Aan X (belanghebbende) is vanwege het niet betalen van (voldoende) parkeerbelasting een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 59 (belasting € 1,50 en € 57,50 kosten).

Op grond van de ‘Verordening parkeerbelastingen Breda 2022’ bedragen de kosten € 57,90 per naheffingsaanslag. De geraamde opbrengst bedraagt 100,7%.

De Heffingsambtenaar heeft de kosten, na een intern overleg, verlaagd naar € 57,50 per naheffingsaanslag.

X heeft beroep ingesteld en Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart dat gegrond.

In de verordening is bepaald dat de kosten € 57,90 bedragen. De geraamde opbrengst bedraagt 100,7%. Met het in de verordening vastgestelde bedrag worden meer kosten in rekening gebracht dan is begroot. De Heffingsambtenaar heeft ook niet weersproken dat de geraamde opbrengst van 100,7% in strijd is met de wettelijke bepalingen. Naar het oordeel van de Rechtbank ontvalt daarmee de wettelijke basis van de verordening en dient de verordening onverbindend te worden verklaard. Het is immers in strijd met het legaliteitsbeginsel om een willekeurig bedrag aan kosten ter zake van een naheffingsaanslag parkeerbelasting vast te stellen dat niet op de juiste wijze is vastgesteld en bekendgemaakt. De naheffingsaanslag wordt vernietigd.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
12 juni 2024
Rolnummer
23/1012
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:4031
NLF-nummer
NLF 2024/1534
Aflevering
25 juni 2024
bwbr0005416&artikel=234,bwbr0005416&artikel=234

Naar de bovenkant van de pagina