Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In een commanditaire vennootschap worden onroerende zaken tot een bedrag van fl. 183 miljoen ingebracht. In geding is of deze inbreng vrij van overdrachtsbelasting kan geschieden. Het Hof wijst op het civiele recht: de definitie van een maatschap. Daarnaast wordt verwezen naar BNB 1985/239 waarin werd bepaald dat er geen maatschap, en geen vennootschap in de zin van de vrijstellingsbepaling van de Wet op de belastingen van rechtsverkeer, bestaat indien de overeenkomst er niet op is gericht door actieve samenwerking in het economisch verkeer een voordeel te behalen. Ook de aparte structuur wordt door het Hof aangevoerd om de vrijstelling niet te verlenen. De beherend vennoten, die geen onroerende zaken inbrengen, krijgen 95% van het belang van de onroerende zaak, de commandiet behoudt het resterende 5% in de door haarzelf in de CV ingebrachte zaken. 95% van de waarde van de inbreng wordt uitgekeerd aan de commandiet. De commandiet heeft ook recht op een rentevergoeding en een winstuitkering. Al deze factoren, in hun onderlinge samenhang bezien, doen het Hof besluiten dat de partijen met de overeenkomst niet tot doel hadden te komen tot een actieve samenwerking in het economisch verkeer. De vrijstelling overdrachtsbelasting is niet van toepassing.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
24 januari 2002
Rolnummer
00.00465

Naar de bovenkant van de pagina