Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Verwijzingszaak HR 18 augustus 2023, 21/02308, ECLI:NL:HR:2023:1093 (NLF 2023/1928, met noot van Verkaik).

In het kader van een strafrechtelijk onderzoek heeft in 2013 een doorzoeking plaatsgehad op het adres van X (belanghebbende). Bij die doorzoeking is in de schuur een horloge aangetroffen met een getaxeerde waarde van € 68.000. Verder is bij die doorzoeking een garderobe aangetroffen met een getaxeerde waarde van € 30.000.

Op grond van de uitkomst van vermogensvergelijkingen stelt de Inspecteur dat X in de jaren 2008 tot en met 2013 inkomsten heeft genoten die hij niet heeft aangegeven. Op grond hiervan heeft de Inspecteur het standpunt ingenomen dat X voor die jaren niet de vereiste aangifte heeft gedaan.

De omstandigheid dat het horloge is aangetroffen in een schuur bij het adres van X, is volgens Hof Den Bosch een onvoldoende aanknopingspunt om aan te nemen dat het horloge aan X toebehoorde en door hem in 2013 is aangeschaft. Het Hof is niettemin tot de slotsom gekomen dat X niet de vereiste aangiften heeft gedaan. Voorts is de Inspecteur volgens het Hof van een redelijke schatting van de inkomsten uitgegaan. In dat verband heeft het Hof onder meer geoordeeld dat de Inspecteur in redelijkheid heeft kunnen menen dat X in 2013 inkomsten heeft genoten ten bedrage van minimaal de getaxeerde waarde van het horloge van € 68.000.

Na verwijzing is in geschil of de schatting van het inkomen voor het jaar 2013 de redelijkheidstoets kan doorstaan.

Verwijzingshof Arnhem-Leeuwarden komt tot het oordeel dat de Inspecteur de hoogte van zijn schatting niet met feitelijke stellingen heeft onderbouwd, zodat die schatting in zoverre de redelijkheidstoets niet kan doorstaan. De aanslag en daarbij behorende boetebeschikking worden verminderd.

Voor wat betreft de boetes (IB en Zvw) ziet het Hof geen aanleiding om aan de overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase gevolgen te verbinden omdat de boetes, na vermindering, elk minder belopen dan € 1.000.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2013
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
4 juni 2024
Rolnummer
23/2587; 23/2588
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:3792
NLF-nummer
NLF 2024/1430
Aflevering
18 juni 2024

Naar de bovenkant van de pagina