Direct naar content gaan

Samenvatting

Deze conclusie van A-G Niessen handelt over het zogenoemde correctiebeleid van de Belastingdienst. Op grond van dit beleid bedraagt het te hanteren bedrag bij een navordering € 450 (c.q. € 1.000 inkomen), behoudens in gevallen waarin sprake is van kwade trouw of repeterende onjuistheden.

In casu is aan X (belanghebbende) een navorderingsaanslag opgelegd tot een te betalen bedrag van € 427 naar aanleiding van een inkomenscorrectie van € 2.623. Nadien is deze aanslag verminderd tot € 223, wat overeenkomt met een inkomenscorrectie van € 1.986.

Naar het oordeel van Hof Den Haag belet het correctiebeleid het opleggen van de navorderingsaanslag. Het Hof acht de betekenis van de gebruikte woorden ‘€ 450 (c.q. € 1.000 inkomen)’ niet direct begrijpelijk en betrekt bij een redelijke uitleg daarvan mede de overige onderdelen van het correctiebeleid. Dit brengt het Hof tot de slotsom dat navordering achterwege blijft als de te betalen belasting hoogstens € 450 bedraagt, ook al overtreft de inkomenscorrectie € 1.000.

De staatssecretaris acht de uitleg van het correctiebeleid door het Hof onjuist en heeft cassatieberoep ingesteld. Hij betoogt dat de correctiegrenzen steeds zijn uitgewerkt in inkomensbedragen. Daarom gaat het bij navordering om een inkomenscorrectiegrens van € 1.000, ook al noemt het correctiebeleid een bedrag van € 450 aan verschuldigde belasting. Ook betoogt hij dat de uitleg van het Hof ongerijmd is. Volgens het Hof mag de Inspecteur omvangrijke inkomenscorrecties niet aanbrengen zolang de daarover verschuldigde belasting minder bedraagt dan € 450. Dit kan niet zijn bedoeld, aldus de staatssecretaris.

De A-G is het niet met de staatssecretaris eens. Hoewel hij niet uitsluit dat belastingplichtigen de grens van € 1.000 redelijkerwijs alleen hebben kunnen begrijpen als praktisch handvat, laat de tekst van het correctiebeleid de betekenis van deze grens onduidelijk, terwijl inkomenscorrecties en belastingbedragen als ongelijke grootheden niet toepasbaar zijn als alternatieven. Net zo min zijn andere lezingen van de tekst aannemelijk. Het komt de A-G dan ook voor dat in rechte geen betekenis kan toekomen aan die grens.

De conclusie strekt ertoe dat het beroep in cassatie van de staatssecretaris ongegrond wordt verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2015
Instantie
A-G
Datum instantie
14 juli 2021
Rolnummer
21/00184
ECLI
ECLI:NL:PHR:2021:709
Auteur(s)
mr. N. van den Hoek
Jaeger Advocaten-belastingkundigen
NLF-nummer
NLF 2021/1611
Aflevering
19 augustus 2021
Judoregnummer
JCDI:NFB4502
bwbr0002320&artikel=16,bwbr0002320&artikel=16

Naar de bovenkant van de pagina