Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) exploiteerde vanaf 11 april 2016 een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. De activiteiten van de onderneming bestonden onder meer uit het tegen betaling organiseren en aanbieden van voetbalstedentrips. Inmiddels zijn de activiteiten van de eenmanszaak gestaakt. In zijn aangifte IB/PVV 2017 heeft X een negatief resultaat aangegeven. De Inspecteur heeft dit gecorrigeerd omdat er zijns inziens geen sprake is van een bron van inkomen.

Volgens vaste jurisprudentie dient, om als bron van inkomen te kunnen worden aangemerkt, te worden voldaan aan de volgende drie (cumulatieve) voorwaarden: (1) deelname aan het economische verkeer; (2) het (subjectieve) oogmerk om voordeel te behalen; en (3) de (objectieve) verwachting dat het voordeel redelijkerwijs kan worden behaald. Tussen partijen is uitsluitend de derde voorwaarde in geschil.

Volgens Hof Den Bosch heeft X niet duidelijk gemaakt waaraan hij in 2017, objectief bezien, de verwachting kon ontlenen dat met de onderhavige activiteiten positieve opbrengsten konden worden behaald. De activiteiten ter zake van de voetbalstedentrips kunnen niet worden aangemerkt als een bron van inkomen.

Het Hof oordeelt verder dat X geen recht heeft op een aftrek van negatieve inkomsten uit eigen woning.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft voorts op goede gronden beslist dat aan X terecht een verzuimboete is opgelegd.

Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
1 mei 2024
Rolnummer
22/2282
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:1533
NLF-nummer
NLF 2024/1250
Aflevering
28 mei 2024

Naar de bovenkant van de pagina