Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze zaak vermindert Rechtbank Gelderland de WOZ-waarde van een woning in goede justitie van € 611.000 tot € 600.000 omdat beide partijen de door hen verdedigde waarde niet aannemelijk hebben gemaakt.

De Heffingsambtenaar wordt veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan X (belanghebbende) tot een bedrag van € 3.682,50. De Rechtbank kent relatief veel punten proceskostenvergoeding toe ter zake van de ‘no cure, no pay’-rechtsbijstand, waaronder een halve punt voor de schriftelijke reactie op het verweerschrift. Een dergelijke reactie draagt namelijk in WOZ-zaken doorgaans bij aan een efficiëntere afdoening van de zaak.

In deze zaak zijn bovendien tussen de eerste en de tweede zitting veel stukken gewisseld. De Rechtbank acht het redelijk om de extra werkzaamheden van de gemachtigde enigszins te vergoeden conform de mogelijkheden die het Bpb biedt, omdat deze werkzaamheden het gevolg waren van onvolledige en deels onjuiste informatie van de Heffingsambtenaar bij de eerste zitting en bij de stukken daarna.

X heeft recht op een immateriële schadevergoeding van € 500 wegens undue delay.

De Rechtbank merkt nog op dat uitbetaling van de in deze procedure toegekende bedragen op de bankrekening van X moet plaatsvinden, ongeacht of X in een (doorlopende) machtiging met zijn gemachtigde heeft afgesproken dat de gemachtigde is gerechtigd tot bepaalde vergoedingen (verbod vervreemding en verpanding).

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2022
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
3 mei 2024
Rolnummer
23/328
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2024:2646
NLF-nummer
NLF 2024/1219
Aflevering
21 mei 2024

Naar de bovenkant van de pagina