Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(1)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze procedure is de WOZ-waarde van een NSW-landgoed in geschil. Het hoofdgebouw betreft een voormalig klooster. De waarde is voor het kalenderjaar 2017 vastgesteld op € 1.885.000. X (belanghebbende) bepleit een waarde van € 717.000.

Nu de onroerende zaak een NSW-landgoed is, wordt alleen de waarde van de gebouwde eigendommen in aanmerking genomen.

De kern van de tussen partijen bestaande discussie ligt bij de kwalificatie van gronden als natuurterrein en bos/houtopstand. Volgens X is sprake van een historische buitenplaats en is de waarde van de tot de onroerende zaak behorende grond veel hoger dan die van natuurterrein en/of bos/houtopstand.

Volgens Rechtbank Midden-Nederland heeft X aannemelijk gemaakt dat de onroerende zaak de potentie heeft om na een tuinrestauratie en herontwikkeling tot een zodanige vergroting van de aanwezige natuurwaarden te komen dat de onroerende zaak weer in zijn historische context wordt geplaatst. De Heffingsambtenaar heeft aldus een te lage waarde aan de onbebouwde gronden gegeven. Dit betekent dat hij bij de toepassing van de NSW-landgoederenregeling een (veel) te klein deel van de brutomarktwaarde buiten aanmerking heeft gelaten. X maakt de door haar bepleite waarde evenmin aannemelijk. De Rechtbank voorziet zelf in de zaak en stelt de waarde van het landgoed schattenderwijs vast op € 1.300.000.

In de voorliggende zaak is het geschil aan de orde welke waarde aan het voor de WOZ vrijgestelde deel van een NSW-landgoed dient te worden toegekend. De taxateur van de gemeente gaat volgens de Rechtbank te kort door de bocht door te stellen dat al het ‘groen’ rondom het huis als natuurgrond of houtopstand met een hele lage waarde moet worden aangemerkt en niet als park of tuin behorende bij het huis. Een, mijns inziens, terechte uitspraak die echter wel de nodige vragen oproept over de wijze waarop de taxatie door de gemeente tot stand is gekomen.

Afbakening object

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum instantie
8 juli 2019
Rolnummer
17/4974
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2019:3521
Auteur(s)
mr. ing. S.F. Griessen
Greenfeld belastingadviseurs & rentmeesters
NLF-nummer
NLF 2019/2077
Aflevering
19 september 2019
Judoregnummer
JCDI:NFB2739
bwbr0007119&artikel=18&lid=4,bwbr0007119&artikel=18&lid=4,bwbr0007142&artikel=2&lid=1,bwbr0007142&artikel=2&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina

Cookies.

Onze website maakt gebruik van cookies om het gebruik en functionaliteit te waarborgen van deze website. Meer over ons cookiebeleid