Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze procedure is in geschil of projectontwikkelaar X (bv; belanghebbende) omzetbelasting verschuldigd is over de verkoop van een woon(zorg)complex. X heeft het complex elf dagen verhuurd, voordat zij het complex in verhuurde staat heeft geleverd. De koper heeft de verhuur ongewijzigd voortgezet.

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat de levering van het gebouw door X is aan te merken als een overgang van een algemeenheid van goederen in de zin van artikel 37d Wet OB 1968.

De staatssecretaris stelt één middel voor. Het middel voert, kort gezegd, aan dat de aard van de economische activiteit van X ‘projectontwikkeling’ is en de koper niet de bedoeling had deze activiteit voort te zetten, zodat sprake is van een levering van een goed zonder meer.

In de gemeenschappelijke bijlage bij de conclusie in deze zaak en de zaak met nummer 22/02347 zet A-G Ettema het rechtskader voor toepassing van artikel 37d Wet OB 1968 uiteen.

Het oordeel van het Hof in de onderhavige zaak dat de overdracht van het verhuurde gebouw een overgang van een algemeenheid van goederen vormt, is alleen juist indien X (een gedeelte van) haar onderneming aan de koper heeft overgedragen en (dat gedeelte van) die onderneming door de koper wordt voortgezet. Daarvoor moest het Hof beoordelen of zij een gedeelte van haar autonome economische activiteit heeft overgedragen en dat gedeelte door de koper wordt voortgezet. Volgens de A-G heeft het Hof deze vragen correct beoordeeld.

De A-G geeft de Hoge Raad in overweging het cassatieberoep van de staatssecretaris ongegrond te verklaren.

Zie ook de idem-conclusie (NLF 2024/1258).

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
4e kwartaal 2018
Instantie
A-G
Datum instantie
26 april 2024
Rolnummer
22/02351
ECLI
ECLI:NL:PHR:2024:478
Auteur(s)
E. Sparidis MSc
Loyens & Loeff
NLF-nummer
NLF 2024/1241
Aflevering
28 mei 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6418
bwbr0002629&artikel=37d,bwbr0002629&artikel=37d

Naar de bovenkant van de pagina