Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) houdt zich bezig met onder meer het ontwikkelen en exploiteren van onroerende zaken, het uitoefenen van een aannemersbedrijf en het ter beschikking stellen van personeel voor de uitvoering van projecten.

Aandeelhouders van X in de jaren 2013 tot en met 2016 zijn de heer B (40% van de aandelen), de heer C (40% van de aandelen) en A (bv; 20% van de aandelen).

B en C zijn elk voor 50% aandeelhouder van A en A is op haar beurt 100% aandeelhouder van B (bv).

In de statuten van X en A is opgenomen dat ieder aandeel recht geeft op het uitbrengen van één stem.

In geschil is of X, A en B een fiscale eenheid vormen in de zin van artikel 7, lid 4, Wet OB 1968.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt evenals Rechtbank Gelderland dat niet is voldaan aan het vereiste van financiële verwevenheid. De meerderheid van de juridische en economische eigendom van de aandelen was niet in dezelfde handen. Door X gestelde stemafspraken maken niet dat in casu wel sprake is van een fiscale eenheid.

Het Hof oordeelt verder nog dat in casu met het uitlenen van personeel geen sprake is van een dienst onder bezwarende titel. Het beroep op het vertrouwensbeginsel wordt voorts verworpen.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2013-2016
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
11 juni 2024
Rolnummer
22/975; 22/976
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:3912
NLF-nummer
NLF 2024/1513
Aflevering
25 juni 2024
bwbr0002629&artikel=7&lid=4,bwbr0002629&artikel=7&lid=4

Naar de bovenkant van de pagina