Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Met A-G Van Kalmthout en het Hof oordeelt de Hoge Raad dat de administratie van een exploitant van een coffeeshop niet zo beroerd is dat bij hem op grond van artikel 29, lid 1 AWR omkering van de bewijslast kan worden toegepast. De gebrekkige voorraadadministratie van de ondernemer vloeit namelijk daaruit voort dat enerzijds de verkoop van softdrugs aan de coffeeshophouder veelal als een strafbaar feit wordt vervolgd maar anderzijds gedoogd wordt dat in de coffeeshop soft drugs verkocht worden. Er zijn derhalve geen inkoopbescheiden aanwezig maar wel kasboekingen. De staatssecretaris klaagt er tevergeefs over dat zogenaamde bijvullingsformulieren niet bewaard zijn. Daaromtrent is namelijk onvoldoende komen vast te staan. Bovendien ontbreekt bij iedere wijze van administreren de controlemogelijkheid aan de hand van bescheiden afkomstig van derden. Ook vindt de Hoge Raad het met A-G Van Kalmthout terecht dat het Hof een verklaring van een werknemer buiten beschouwing heeft gelaten. Deze verklaring is afgelegd tijdens een vooraf niet aangekondigd bezoek door een zogenaamd Horeca Interventie Team waarvan geen verslag is opgemaakt en dat plaatsvond buiten tegenwoordigheid van één van de twee eigenaren van de coffeeshop. Bovendien was het de medewerker verboden om tijdens dat bezoek contact op te nemen met de eigenaars van de shop. Ook moet buiten beschouwing blijven het kastekort dat tijdens dat bezoek gebleken zou zijn. Geen succes voor de staatssecretaris.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Instantie
HR
Datum instantie
27 september 2002
Rolnummer
36.676

Naar de bovenkant van de pagina