Direct naar content gaan

Samenvatting

Stichting X (belanghebbende) biedt basisonderwijs aan op verschillende basisscholen in de regio Oosterhout.

Bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant is in geschil of X deel uitmaakt van een fiscale eenheid met Stichting A (kinderopvang), Stichting B (tussenschoolse opvang) en Stichting C (beheren gelden, bedrijfsmiddelen en onroerende goederen). A, B en C (samen: de kinderopvangorganisatie) vormen met ingang van 17 oktober 2014 een fiscale eenheid voor de omzetbelasting.

Tussen partijen is niet in geschil dat sprake is van stichtingen die (i) ondernemer zijn voor de omzetbelasting, (ii) in Nederland zijn gevestigd en (iii) in economisch en organisatorisch opzicht verweven zijn. Alleen in geschil is het antwoord op de vraag of voldaan is aan het vereiste van financiële verwevenheid. Volgens de Rechtbank is hieraan niet voldaan.

De Rechtbank verwerpt de stelling dat sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel door het handelen van de Inspecteur. Dat sprake is geweest van begunstigend beleid of het oogmerk van begunstiging is niet aannemelijk geworden.

De Inspecteur heeft het verzoek om een fiscale eenheid voor de omzetbelasting terecht afgewezen. Wel heeft X wegens undue delay recht op een immateriële schadevergoeding van € 3.500.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2018 e.v.
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
11 juni 2024
Rolnummer
21/2229
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:3986
NLF-nummer
NLF 2024/1516
Aflevering
25 juni 2024
bwbr0002629&artikel=7&lid=4,bwbr0002629&artikel=7&lid=4

Naar de bovenkant van de pagina