Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) was op 1 januari 2016 eigenaar van acht in Nederland gelegen onroerende zaken.

Hij heeft – alleen – voor het jaar 2016 geen aangifte IB/PVV ingediend. De Inspecteur heeft niet binnen de reguliere aanslagtermijn, in dit geval uiterlijk op 31 december 2019, een definitieve aanslag opgelegd. Hij heeft rechtstreeks binnen de reguliere navorderingstermijn een navorderingsaanslag en verzuimboete opgelegd. Na bezwaar is de navorderingsaanslag verminderd en de verzuimboete vernietigd.

X heeft beroep ingesteld.

De Inspecteur had in casu tegen het einde van de aanslagtermijn er redelijkerwijs bekend mee kunnen zijn dat X ook in 2016 box 3-belasting verschuldigd was ter zake van de onroerende zaken. De aangiften en aanslagen over in ieder geval de jaren 2013 tot en met 2015 en 2018 waren op 31 december 2019 allemaal resp. ingediend en opgelegd en zaten dus in het IB/PVV-dossier van X (althans behoorden daar in te zitten).

De Inspecteur beschikte eind 2019 voorts over genoeg gegevens om een definitieve aanslag op te leggen met de waarde van de panden in de grondslag voor box 3. Door toch geen definitieve aanslag op te leggen binnen de aanslagtermijn, heeft de Inspecteur een ambtelijk verzuim begaan. De Inspecteur was daarom niet bevoegd om de navorderingsaanslag op te leggen. Rechtbank Noord-Nederland vernietigt de navorderingsaanslag om deze reden.

De Rechtbank kent voor de bezwaarprocedure de verzochte (aanvullende) integrale kostenvergoeding toe (van € 1.694). De Inspecteur heeft in vergaande mate onzorgvuldig gehandeld bij het opleggen van de verzuimboete. Het gaat hierbij om een boete die niet veel voorkomt: het betreft de verzuimboete die op grond van artikel 67ca AWR kan worden opgelegd wegens het niet verzoeken om een uitnodiging tot het doen van aangifte. In casu stelt de gemachtigde dat de aangifte wel degelijk was opgesteld en klaarstond voor verzending, maar per abuis niet daadwerkelijk is verzonden.

Voor de beroepsprocedure is naar het oordeel van de Rechtbank geen sprake van bijzondere omstandigheden op grond waarvan van de forfaitaire bedragen afgeweken kan worden.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum instantie
25 juli 2024
Rolnummer
22/4287
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2024:2861
NLF-nummer
NLF 2024/1782
Aflevering
30 juli 2024
bwbr0002320&artikel=11,bwbr0002320&artikel=11,bwbr0002320&artikel=16&lid=1,bwbr0002320&artikel=16&lid=1,bwbr0002320&artikel=67ca,bwbr0002320&artikel=67ca

Naar de bovenkant van de pagina