Direct naar content gaan

Samenvatting

Aan X (belanghebbende) is tweemaal een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd naar een tarief van € 30. Dit betreft een ‘dagtarief’, namelijk een tarief dat geldt per periode van 24 uur of een gedeelte daarvan.

Hof Den Haag heeft geoordeeld dat de naheffingsaanslagen terecht en naar het juiste bedrag zijn opgelegd. Het tarief van € 30 is volgens het Hof niet in strijd met artikel 234 Gemw. Gegeven de ruime vrijheid die de wetgever aan de gemeenten heeft toegekend bij het kiezen van tarieven voor gemeentelijke heffingen, is de hoogte van het tarief van € 30 per dag of een gedeelte daarvan ook niet van redelijke grond ontbloot en niet buitenproportioneel, aldus het Hof.

Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad bevestigt het oordeel van het Hof.

Voor zover het middel betoogt dat een tarief voor parkeerbelasting van € 30 per periode van 24 uur of een gedeelte daarvan in strijd is met artikel 225 Gemw, en dat naheffing op basis van een dergelijk tarief in strijd is met artikel 234, lid 3, Gemw, faalt het op de gronden vermeld in punt 8.2 en 8.3 van de conclusie van A-G Pauwels van 12 mei 2023 (22/03173, ECLI:NL:PHR:2023:485).

Het middel faalt ook voor zover het klaagt over het oordeel van het Hof dat het onderhavige tarief van € 30 niet disproportioneel is.

Het cassatieberoep wordt ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2019
Instantie
HR
Datum instantie
13 oktober 2023
Rolnummer
22/03173
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:1430
Auteur(s)
mr. R. Froentjes
EY
NLF-nummer
NLF 2023/2398
Aflevering
26 oktober 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB6050
bwbr0005416&artikel=225,bwbr0005416&artikel=225,bwbr0005416&artikel=234,bwbr0005416&artikel=234

Naar de bovenkant van de pagina