Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Een BV stelt in verschillende panden tegen een vergoeding ruimten aan prostituees ter beschikking. Zij beschikt over een vergunning voor het exploiteren van een raambordeel. Aan deze vergunning zijn voorwaarden verbonden, waaronder de voorwaarde dat de BV voldoende toezicht uitoefent op de gang van zaken gedurende de openingsuren. In de panden zijn in totaal 39 werkkamers die door de BV zijn ingericht. De BV biedt ook aanvullende serviceverlening aan zoals de schoonmaak van de kamers.
Voor het Hof was in geschil of de door de BV jegens de prostituees verleende prestaties moeten worden aangemerkt als verhuur van een onroerende zaak in de zin van artikel 11, lid 1, aanhef en letter b, Wet OB dan wel als het geven van gelegenheid tot prostitutie.
Het Hof heeft geoordeeld dat sprake is van verhuur van onroerend goed in de zin van artikel 135, lid 1, aanhef en letter l, van de BTW-richtlijn 2006 (voorheen: artikel 13, B, letter b, van de Zesde richtlijn). Het heeft daartoe overwogen dat de dienst van de BV de kenmerken heeft die aan verhuur van een onroerende zaak eigen zijn. De overige door de BV verrichte activiteiten doen niet aan de karakter van de verhuur af, aldus het Hof.
De staatssecretaris van Financiën heeft tegen de uitspraak van het Hof cassatieberoep ingesteld.
Het oordeel van het Hof dat naast de terbeschikkingstelling van de kamers de andere in samenhang daarmee verrichte handelingen en elementen van de prestatie, afzonderlijk moeten worden beschouwd dan wel als kennelijk bijkomstig aan de terbeschikkingstelling van de kamers, acht de Hoge Raad onbegrijpelijk in het licht van de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU en de omstandigheden van het geval waaronder de korte duur van de terbeschikkingstelling van de kamers.
Volgens de Hoge Raad zijn de door de BV jegens de prostituees verrichte prestaties niet in hoofdzaak beperkt tot het enkel verlenen van het recht een kamer te gebruiken, maar als één dienst die in hoofdzaak is gericht op het voor een prostituee scheppen van een omgeving die het mogelijk maakt haar beroep uit te oefenen.
De zaak wordt verwezen voor de door het Hof onbehandeld gelaten stellingen van de BV.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2008
Instantie
HR
Datum instantie
30 november 2012
Rolnummer
11.02842
ECLI
ECLI:NL:HR:2012:BY4604
bwbid=bwbr0&artikel=4

Naar de bovenkant van de pagina