Verlenging tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN
Ministerie van Sociale Zaken, 9 juni 2020
Samenvatting
Sinds 13 maart 2020 is de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN van kracht. Aanleiding voor deze regeling vormden de voorziene grote economische gevolgen van het (nagenoeg) stilleggen van het vliegverkeer en cruisetoerisme in verband met COVID-19. Vanuit het belang om banen te behouden en ondersteuning te bieden bij acute problemen die werknemers, zelfstandig ondernemers en bedrijven (gaan) ondervinden als gevolg van COVID-19 is deze regeling tot stand gekomen. Hierbij is gekozen voor een pakket dat, zoveel als binnen de lokale context mogelijk is, aansluit op dat in Europees Nederland. Het doel hiervan is om de economische gevolgen te beperken, zodat mensen hun inkomen behouden en in deze moeilijke periode worden ondersteund. Hierbij is gekozen voor een regeling voor drie maanden (tot en met 12 juni 2020), met de mogelijkheid van verlenging.
Nu de looptijd van de regeling afloopt, moet worden geconcludeerd dat de economische crisis als gevolg van COVID-19 nog niet voorbij is. Met name door de grote afhankelijkheid van het toerisme zijn Bonaire, Sint Eustatius en Saba hard getroffen. De huidige economische situatie op de eilanden is zorgelijk, waarbij een snelle opleving niet voor de hand ligt. Daarom wordt net als voor het noodpakket in Europees Nederland, voor een verlenging met vier maanden gekozen. Voor de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN impliceert dat een tweede tranche die loopt van 13 juni 2020 tot en met 12 oktober 2020.
Per 29 mei 2020 is voor circa 3.800 belanghebbenden (waarbij voor werkgevers met meerdere werknemers het aantal werknemers wordt geteld) subsidie uitbetaald, terwijl nog circa 100 aanvragen in behandeling zijn.
BRON
STAATSCOURANT
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Nr. 31872
12 juni
2020
Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 9 juni 2020, 2020-0000068271, tot verlenging van de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 3, eerste lid, van de Kaderwet SZW subsidies en artikel 6 van de Wet beëindiging arbeidsovereenkomsten BES;
Besluit:
ARTIKEL I
De Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN wordt als volgt gewijzigd: A
In de artikelen 4, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, 7, eerste lid, aanhef, en tweede lid, en 10, eerste en tweede lid, wordt ‘in de periode van 13 maart 2020 tot en met 12 juni 2020’ vervangen door ‘in de periode van 13 maart 2020 tot en met 12 juni 2020 of de periode van 13 juni 2020 tot en met 12 oktober 2020’. B
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel d wordt ‘; en’ vervangen door een puntkomma.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:
f. de werkgever die subsidie ontvangt over de periode van 13 maart 2020 tot en met 12 juni 2020 en die ook subsidie wil ontvangen over de periode van 13 juni 2020 tot en met 12 oktober 2020 is verplicht zo spoedig mogelijk te melden wat de verwachte personeelssituatie is in de periode tot en met 12 oktober 2020;
g. de werkgever is verplicht zich in te spannen de werknemers waarvoor subsidie wordt verstrekt in de periode van 13 juni 2020 tot en met 12 oktober 2020 te stimuleren deel te nemen aan een ontwikkeladvies of aan scholing; en
h. de werkgever is verplicht de werknemers te informeren over de subsidieverlening in de periode van 13 juni 2020 tot en met 12 oktober 2020.
C
Artikel 13, derde lid, komt te luiden:
3. De aanvraag voor subsidie over de periode van 13 maart 2020 tot en met 12 juni 2020 wordt ingediend uiterlijk 12 juli 2020. De aanvraag voor subsidie over de periode van 13 juni 2020 tot en met 12 oktober 2020 wordt ingediend uiterlijk 12 november 2020.
D
In artikel 21 wordt ‘12 juni 2020’ vervangen door ‘12 oktober 2020’. E
In artikel 22, tweede lid, wordt ‘1 juli 2021’ vervangen door ‘1 november 2021’.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 13 juni 2020. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 12 juni 2020, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 13 juni 2020.
Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 9 juni 2020
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
TOELICHTING
Algemene toelichting
1. Inleiding
Sinds 13 maart 2020 is de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN van kracht. Aanleiding voor deze regeling vormde de voorziene grote economische gevolgen van het (nagenoeg) stilleggen van het vliegverkeer en cruisetoerisme in verband met COVID-19. Vanuit het belang om banen te behouden en ondersteuning te bieden bij acute problemen die werknemers, zelfstandig ondernemers en bedrijven (gaan) ondervinden als gevolg van COVID-19, is deze regeling tot stand gekomen. Hierbij is gekozen voor een pakket dat, zoveel als binnen de lokale context mogelijk is, aansluit op dat in Europees Nederland. Het doel hiervan is om de economische gevolgen te beperken, zodat mensen hun inkomen behouden en in deze moeilijke periode worden ondersteund. Hierbij is gekozen voor een regeling voor drie maanden (tot en met 12 juni 2020), met de mogelijkheid van verlenging.
Nu de looptijd van de regeling bijna afloopt, moet worden geconcludeerd dat de economische crisis als gevolg van COVID-19 nog niet voorbij is. Met name door de grote afhankelijkheid van het toerisme zijn Bonaire, Sint Eustatius en Saba hard getroffen. De huidige economische situatie op de eilanden is zorgelijk, waarbij een snelle opleving niet voor de hand ligt. Daarom wordt net als voor het noodpak- ket in Europees Nederland, voor een verlenging met vier maanden gekozen. Voor de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN impliceert dat een tweede tranche die loopt van 13 juni 2020 tot en met 12 oktober 2020.
2. Karakter van de regeling
Bij de vormgeving van de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN is in hoge mate aansluiting gezocht bij de systematiek van de Wet ziekteverzekering BES. Net als de Wet ziekteverzekering BES is de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN een loondervingsregeling. Feitelijk valt de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN in drie onderdelen uiteen, waarbij achtereenvolgende hoofdstukken op verschillende doelgroepen betrekking hebben.
Een werkgever die te maken heeft met ten minste 20% omzetverlies als gevolg van de maatregelen die zijn getroffen in verband met COVID-19 kan op aanvraag subsidie ontvangen ter compensatie van arbeidsuren die zijn werknemer niet werkt. De hoogte hiervan bedraagt 80% van het gemaximeerde dagloon. Zelfstandig ondernemers die te maken hebben met inkomensterugval kunnen in aanmerking komen voor een maximale subsidie van 80% van het wettelijk minimumloon. Eventuele inkomsten tot dat bedrag worden verrekend. Voor gewezen werknemers is de maximale subsidiehoogte gelijk aan die van werknemers in dienstbetrekking, met dien verstande dat de subsidie voor de gewezen werknemer wordt gebaseerd op het dagloon op het tijdstip van het eindigen van een (tijdelijk) contract als gevolg van de maatregelen in verband met COVID-19.
3. Voorwaarden tweede tranche
De voorwaarden voor de tweede tranche van de Tijdelijke subsidieregeling blijven goeddeels gelijk aan de eerste subsidieperiode. Hierbij is nauwkeurig bezien of er mogelijkheden zijn om op onderde- len (meer) aan te sluiten bij de vergelijkbare onderdelen van het Europees Nederlandse noodpakket. Deze analyse heeft geleid tot een tweetal aanvullende voorwaarden.
Aansluitend op de Europees Nederlands Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW) wordt een voorwaarde toegevoegd die erop ziet dat de werkgever de werknemer(s) over de subsidieverlening dient te informeren. Dit biedt onder meer de mogelijkheid om in overleg met de werknemer(s) te bezien welke andere maatregelen eventueel nodig zijn om deze lastige periode te overbruggen.
Eveneens in aansluiting op de NOW (zoals die in de tweede tranche komt te luiden) is een bepaling opgenomen die ziet op een inspanningsverplichting van de werkgever met het oog op scholing van de werknemer(s). Bezien wordt of de instrumenten ontwikkeladvies en online scholing die in het kader van het crisispakket ‘Nederland leert door’ worden ontwikkeld, ook kunnen worden opengesteld voor werknemers in Caribisch Nederland.
De overige voorwaarden van de regeling blijven in de tweede tranche in stand, waaronder die ten aanzien van het ontslag. Dit heeft brede steun bij sociale partners in Caribisch Nederland.
De reikwijdte van de onderhavige wijzigingen geeft geen aanleiding tot het opnemen van een aparte paragraaf over administratieve lasten. Dit mede omdat verondersteld mag worden dat werkgevers nu al overleg voeren met hun werknemer(s) over de subsidieverlening in verband met de continuïteit van de onderneming en dat er nu al aandacht is voor de mogelijkheden van scholing of training. Voor zover de wijzigingsregeling in dit verband tot meerlasten leidt, acht het kabinet dit gerechtvaardigd.
Dit betreft met name de inspanningsverplichting ten aanzien van scholing; het is ook in het belang van de werkgever dat de werknemer de kans krijgt om zich via scholing beter op de mogelijk veranderende arbeidsmarktsituatie voor te bereiden.
4. Overgang eerste naar tweedetranche
Werkgevers die al gebruik maken van de regeling, hoeven geen nieuwe aanvraag te doen. Wel moeten zij een verklaring indienen waarin zij de verwachte personeelssituatie tot en met 12 oktober 2020 invullen. Ook als de situatie niet verandert ten opzichte van hun oorspronkelijke aanvraag, moet een verklaring worden ingediend. Na ontvangst van deze verklaring en na verwerking van de gegevens, kan de RCN-unit SZW overgaan tot verdere uitbetaling van de subsidie. Overigens blijft gedurende de looptijd van de tweede tranche de verplichting om relevante mutaties onverwijld of uiterlijk binnen twee weken schriftelijk te melden, in stand.
Zelfstandig ondernemers en werknemers die op eigen naam de tegemoetkoming ontvangen, hoeven geen verklaring in te dienen. Als er wijzigingen optreden waardoor zij weer inkomen hebben of hun inkomen verandert, moeten ze dit, net zoals momenteel het geval is, direct doorgeven aan de RCN-unit SZW.
5. Financiëlelasten
Gezien het bijzondere karakter van de regeling zijn de financiële lasten van een verlenging met vier maanden niet nauwkeurig te ramen. Wel bieden de uitvoeringsgegevens over de achterliggende periode aanknopingspunten, die bij het opstellen van de eerste tranche van de regeling nog ontbra- ken.
Per 29 mei 2020 is voor circa 3800 belanghebbenden (waarbij voor werkgevers met meerdere werknemers het aantal werknemers wordt geteld) subsidie uitbetaald, terwijl nog ca. 100 aanvragen in behandeling zijn. Hiermee is tot dusver bijna € 4 mln. gemoeid. Gelet op de uitvoeringsgegevens tot nu toe en de nog te verwachten betalingen over het resterende deel van de eerste tranche wordt voor een verlenging met vier maanden € 12 mln. geraamd.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I, onderdelen A, D en E
In deze onderdelen wordt de verlenging van de subsidieperiode met vier maanden geregeld.
Artikel I, onderdeel B
In dit onderdeel worden een drietal verplichtingen toegevoegd aan de verplichtingen voor de werkgever die loonkostensubsidie wil. Het betreft de verplichting voor de werkgever die subsidie heeft ontvangen over het eerste tijdvak om te melden wat de verwachte personeelssituatie is in het tweede tijdvak, de verplichting om werknemers te stimuleren tot scholing en de verplichting de werknemers te informeren over de subsidieverstrekking. Dit wordt in het algemeen deel van de toelichting toegelicht.
Artikel I, onderdeel C
In artikel 13, derde lid, is geregeld dat een aanvraag voor subsidie over het eerste tijdvak uiterlijk
12 juli 2020 moet worden ingediend. Aan deze bepaling wordt voor het tweede tijdvak toegevoegd dat een aanvraag over dit tijdvak uiterlijk 12 november 2020 moet worden ingediend. Deze termijn is relevant indien alleen voor het tweede tijdvak subsidie wordt aangevraagd. Zoals in de algemene toelichting is aangegeven wordt een aanvraag voor het eerste tijdvak behandeld als doorlopende aanvraag en geldt deze dus ook voor het tweede tijdvak.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
van Ark