Prejudiciële vragen over btw-aftrek: materiële versus formele vereisten

Samenvatting

Deze prejudiciële vragen gaan over het spanningsveld tussen materiële en formele vereisten voor het recht op btw-aftrek.

I.S.A., een Pools clearinghouse dat transacties tussen haar leden voor de aankoop van gas en elektriciteit afwikkelt, heeft de belastingdienst om een individuele interpretatie gevraagd over haar recht op btw-aftrek. Het specifieke punt van zorg is dat I.S.A. tijdens het belastingtijdvak de facturen voor de aankoop van gas en elektriciteit nog niet had ontvangen, maar deze wel vóór de indiening van de aangifte voor dat tijdvak in haar bezit had. De Poolse belastingdienst heeft het verzoek afgewezen, met als reden dat het ontbreken van de facturen op het moment van de belastingaangifte betekende dat niet aan alle formele vereisten voor het recht op aftrek was voldaan.

Volgens de rechtspraak van het HvJ kan de aftrek van voorbelasting worden toegestaan indien aan de materiële voorwaarden is voldaan, zelfs als de belastingplichtige niet aan bepaalde formele voorwaarden voldoet. Dit betekent dat, zolang de belastingdienst over alle noodzakelijke informatie beschikt om te verifiëren dat aan de materiële voorwaarden voor het recht op aftrek is voldaan, het ontbreken van een factuur op het moment van de belastingaangifte niet per se een obstakel hoeft te zijn voor het uitoefenen van dat recht. Het HvJ heeft eerder geoordeeld dat de lidstaten de uitoefening van het recht op btw-aftrek niet afhankelijk kunnen stellen van voorwaarden inzake de inhoud van facturen die niet uitdrukkelijk in de Btw-richtlijn zijn vermeld.

De prejudiciële vraag die hieruit voortvloeit, luidt: moeten de genoemde artikelen van de Btw-richtlijn en de beginselen van fiscale neutraliteit, doeltreffendheid en evenredigheid zo worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale bepaling die een belastingplichtige het recht op aftrek van voorbelasting ontzegt in het tijdvak waarin hij aan de materiële voorwaarden voor dat recht heeft voldaan, enkel omdat hij de factuur pas na dat tijdvak, maar vóór de indiening van de aangifte, heeft ontvangen?