Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X is geboren in 1931. Hij is in 1996 naar België geëmigreerd. In de jaren 2016 tot en met 2018 woonde erflater in België en was hij in Nederland buitenlands belastingplichtige voor de Wet IB 2001.

Erflater ontving in 2016 tot en met 2018 uit Nederland een lijfrente-uitkering van A (nv) en een AOW-uitkering. De lijfrenteverzekering is vóór 1996 opgebouwd.

Tussen partijen is in geschil of de Inspecteur de lijfrente-uitkeringen mag belasten op basis van artikel 18, lid 2, Verdrag Nederland-België. Daarbij is uitsluitend in geschil of de inleg voor de lijfrenteverzekering in het verleden in Nederland op het belastbare inkomen van erflater in mindering is gebracht.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant acht op basis van wat de Inspecteur heeft aangevoerd het vermoeden aanwezig dat de omkeerregeling van toepassing was gedurende de opbouwperiode. De erven hebben geen met bewijsmiddelen ondersteunde feiten aangedragen die het vermoeden ontzenuwen.

De Rechtbank concludeert dat aan de voorwaarden van artikel 18, lid 2, Verdrag Nederland-België is voldaan. Het heffingsrecht over de lijfrente-uitkeringen over de jaren 2016 tot en met 2018 komt daarom aan Nederland toe.

Metadata

Rubriek(en)
Internationaal belastingrecht
Belastingtijdvak
2016 t/m 2018
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
29 juli 2024
Rolnummer
23/785; 23/786; 23/787
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:5211
NLF-nummer
NLF 2024/1912
Aflevering
20 augustus 2024
bwbv0001563&artikel=18,bwbv0001563&artikel=18

Naar de bovenkant van de pagina