Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze strafzaak legt Rechtbank Amsterdam aan de verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op van twee maanden. Daarvoor is het volgende van belang.

De verdachte heeft als feitelijk leidinggever van een bedrijf over een periode van ongeveer drie jaar ingehouden loonheffing niet afgedragen. Hierdoor is ruim € 190.000 aan belastingen onbetaald gebleven. Daarmee heeft de verdachte de Belastingdienst flink benadeeld en daarmee feitelijk ook de maatschappij als geheel. De Rechtbank rekent dit de verdachte aan.

De Rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat gekeken naar de oriëntatiepunten voor fraudezaken. Het door de verdachte veroorzaakte benadelingsbedrag valt in de categorie van € 125.000 tot € 250.000 en daarbij wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van negen tot twaalf maanden als vertrekpunt genoemd.

Bij het bepalen van de strafmaat houdt de Rechtbank ook rekening met het tijdsverloop in deze zaak. Er is sprake van oude feiten die gepleegd zijn vanaf 2015. Ook formeel is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn. De redelijke termijn is aangevangen op 5 november 2020, de dag waarop de verdachte het schriftelijke verhoor heeft ondertekend.

De Rechtbank houdt tot slot ook rekening met de door de officier van justitie opgeworpen te verwachten executieproblemen bij het opleggen van een onvoorwaardelijke geldboete of taakstraf, door het verblijf van verdachte in Engeland.

Alles afwegende ziet de Rechtbank geen aanleiding om af te wijken van de eis van de officier van justitie.

Metadata

Rubriek(en)
Strafrecht
Belastingtijdvak
2017 t/m 2022
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum instantie
27 juni 2024
Rolnummer
81.064267.21
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2024:3842
NLF-nummer
NLF 2024/1657
Aflevering
9 juli 2024
bwbr0002320&artikel=69,bwbr0002320&artikel=69

Naar de bovenkant van de pagina