Direct naar content gaan

Samenvatting

De Inspecteur heeft aan X (belanghebbende) een naheffingsaanslag BPM opgelegd van € 7.077.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant beoordeelt of de Inspecteur de naheffingsaanslag terecht en correct heeft opgelegd. De geschilpunten zijn onder andere de waardevermindering van de auto (een Mercedes-Benz GLS 400 D 4MATIC) door schade en huurverleden, de historische nieuwprijs van de auto en de verhouding van de handelsinkoopwaarde tot deze nieuwprijs. X heeft tijdens de zitting haar bezwaren over de onafhankelijkheid van de hertaxateur ingetrokken.

De Rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Dat betekent dat de naheffingsaanslag in stand blijft. Wel kent de Rechtbank aan X een schadevergoeding van € 500 toe in verband met overschrijding van de redelijke termijn.

In verband met de toekenning van een immateriële schadevergoeding komt X in aanmerking voor een vergoeding van de proceskosten voor de beroepsfase. De te vergoeden proceskosten worden op grond van het Bpb vastgesteld op € 218,75 (1 punt voor het verzoek om schadevergoeding met een waarde per punt van € 875 en een wegingsfactor 0,25 voor het gewicht van de zaak, HR 10 november 2023, 21/02011, ECLI:NL:HR:2023:1526, NLF 2023/2633). De Staat moet deze vergoedingen betalen. De Staat wordt ook opgedragen om het geheven griffierecht aan X te vergoeden.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
22 mei 2024
Rolnummer
22/4045
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:3310
NLF-nummer
NLF 2024/1337
Aflevering
4 juni 2024
bwbr0005806&artikel=10,bwbr0005806&artikel=10

Naar de bovenkant van de pagina