Onterechte naheffing parkeerbelasting wegens onduidelijkheid vergunninggebied
Hof Amsterdam, 26 maart 2024
Samenvatting
Aan X (belanghebbende) is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd voor het parkeren in Amsterdam op een parkeerlocatie, gelegen in vergunninggebied Zuid-7. X had haar auto daar geparkeerd in verband met bezoek aan een klant die beschikt over een bezoekersvergunning geldig in vergunninggebied Zuid-6. De auto van X was op 11 augustus 2022 om 13.37 uur aangemeld met de bezoekersvergunning. Voor de aangemelde parkeersessie is € 1,47 betaald.
Volgens X is de naheffingsaanslag ten onrechte opgelegd, omdat onvoldoende duidelijk was dat de parkeerlocatie niet binnen vergunninggebied Zuid-6 valt.
Hof Amsterdam geeft X gelijk. Het komt tot het oordeel dat voor X redelijkerwijs onvoldoende kenbaar was dat de parkeerlocatie niet (ook) in vergunninggebied Zuid-6 is gelegen en dat de naheffingsaanslag om die reden dient te worden vernietigd.
BRON
Uitspraak van de zevende enkelvoudige belastingkamer op het hoger beroep van belanghebbende, wonende te woonplaats, belanghebbende, (gemachtigde: gemachtigde) tegen de uitspraak van 23 maart 2023 in de zaak met kenmerk AMS22/4349 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd, gedagtekend 16 augustus 2022 (hierna: de naheffingsaanslag).
1.2. Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag gehandhaafd.
1.3. Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
1.4. Belanghebbende heeft tijdig hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Van de zijde van belanghebbende heeft het Hof op 14 februari 2024 nadere stukken ontvangen, op 15 februari 2024 een pleitnota en op 25 februari 2024 een nader stuk.
1.5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 februari 2024. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2. Feiten
2.1. Bij een controle is geconstateerd dat de auto van belanghebbende op 11 augustus 2022 om 13.37 uur stond geparkeerd aan de De Boelelaan, ter hoogte van het adres [adres] (hierna ook: de parkeerlocatie), zonder een daarvoor geldig parkeerrecht. Naar aanleiding hiervan is de naheffingsaanslag opgelegd.
2.2. De parkeerlocatie is gelegen in vergunninggebied Zuid-7, zoals gedefinieerd in Bijlage 1 bij de Verordening parkeerbelastingen 2022 van de gemeente Amsterdam.
2.3. Belanghebbende heeft haar auto op hiervoor genoemde datum op de parkeerlocatie geparkeerd in verband met bezoek aan een klant die beschikt over een bezoekersvergunning geldig in vergunninggebied Zuid-6. Tot de gedingstukken behoort een schermprint, waaruit volgt dat de auto van belanghebbende op 11 augustus 2022 om 13.37 uur was aangemeld met de bezoekersvergunning en dat voor de aangemelde parkeersessie € 1,47 is betaald.
3. Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is in geschil of de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd.
4. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft met betrekking tot het geschil het volgende overwogen (de voetnoten in de uitspraak van de rechtbank zijn in onderstaand citaat niet weergegeven):
5. Beoordeling van het geschil in hoger beroep
5.1. Volgens belanghebbende is de naheffingsaanslag ten onrechte opgelegd, omdat onvoldoende duidelijk was dat de parkeerlocatie (aan de De Boelelaan) niet binnen vergunninggebied Zuid-6 valt. Belanghebbende was in de veronderstelling dat zij in gebied Zuid-6 en dus met een geldig parkeerrecht (via de aangemelde bezoekersvergunning) had geparkeerd. In dit kader heeft belanghebbende onder meer aangevoerd dat op de plattegrond van vergunninggebieden Zuid 5, 6 en 7 van de gemeente, De Boelelaan (als geheel) lijkt te behoren tot gebied Zuid-6. Belanghebbende heeft verklaard dat ook via (inzoomen op) de interactieve kaart van de gemeente voor haar niet duidelijk was waar aan de De Boelelaan zij wel en niet mag parkeren met de betreffende bezoekersvergunning.
5.2. De De Boelelaan ligt voor een groot deel precies op de grens tussen vergunninggebieden Zuid-6 en Zuid-7. Het Hof begrijpt belanghebbende aldus dat onvoldoende duidelijk was dat danwel hoe de De Boelelaan is gescheiden in een gebied dat alleen bij Zuid-6 hoort en een gebied dat alleen bij Zuid-7 hoort. Het Hof volgt belanghebbende hierin. Het Hof overweegt dat op basis van de plattegrond van vergunninggebieden Zuid 5, 6 en 7 van de gemeente, niet, althans onvoldoende, kenbaar is dat het deel van de De Boelelaan waar belanghebbende heeft geparkeerd (alleen) in gebied Zuid-7 (in plaats van (ook) in Zuid-6) ligt. Het Hof volgt belanghebbende ook in haar verklaring dat zij via (inzoomen op) de interactieve kaart van de gemeente het grensgebied niet goed kon duiden. De kaart sluit met name onvoldoende uit dat de vergunningsgebieden elkaar overlappen. Voorts overweegt het Hof dat van belanghebbende redelijkerwijs niet kon worden verwacht dat zij ter plaatse via de website van de gemeente zou nagaan in welk vergunninggebied het exacte adres valt ter hoogte waarvan zij wilde parkeren. De heffingsambtenaar heeft er op gewezen dat aan belanghebbende al eerder een naheffingsaanslag is opgelegd voor parkeren aan de De Boelelaan (in gebied Zuid-7) welke naheffingsaanslag bij uitspraak op bezwaar uit coulance is vernietigd. Het Hof overweegt dat uit de uitspraak niet blijkt dat uit coulance is gehandeld. Op basis van de eerdere uitspraak op bezwaar kon belanghebbende weliswaar weten dat een deel van de De Boelelaan (alleen) bij Zuid-7 hoort maar niet dat dit ook geldt voor het deel van de De Boelelaan waar zij thans heeft geparkeerd. Nu in die uitspraak op bezwaar de situatie aan de De Boelelaan echter niet is toegelicht – zoals de heffingsambtenaar wel heeft gedaan ter zitting van het Hof – doet dit gegeven evenwel niet af aan het (hierna gegeven) oordeel van het Hof.
5.3. Het Hof komt tot het oordeel dat voor belanghebbende redelijkerwijs onvoldoende kenbaar was dat de parkeerlocatie niet (ook) in vergunninggebied Zuid-6 is gelegen en dat de naheffingsaanslag om die reden dient te worden vernietigd. Op grond van dit oordeel behoeven de overige bezwaren van belanghebbende ter bestrijding van (de uitspraak op bezwaar over) de naheffingsaanslag geen bespreking meer.
5.4. De belastingkamer van het Hof is niet bevoegd om de gemeente een boete, verplichtingen over haar informatievoorziening (zoals het plaatsen van borden aan de De Boelelaan) of een verbod met als doel dat geen commerciële partij betrokken is bij de afhandeling van bezwaren (betreffende parkeerbelasting), op te leggen.
6. Kosten
Het Hof ziet aanleiding voor een proceskostenveroordeling. In de onderhavige procedure zijn de kosten die voor vergoeding in aanmerking komen reiskosten van belanghebbende. Het Hof stelt deze kosten overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op (afgerond) € 16 (de kosten van een retourreis per openbaar vervoer in verband met het bijwonen van de zitting van de rechtbank en het Hof).
7. Beslissing
Het Hof:
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de naheffingsaanslag;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 16; en
- draagt de heffingsambtenaar op de voor het instellen van beroep en hoger beroep betaalde griffierechten van in totaal € 186 (€ 50 en € 136) aan belanghebbende te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. F.J.P.M. Haas, lid van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. W. de Gelder als griffier. De beslissing is op 26 maart 2024 in het openbaar uitgesproken.