Direct naar content gaan

Samenvatting

De Inspecteur heeft aan een dga een navorderingsaanslag IB/PVV 2007 opgelegd. Hij stelt dat in 2007 een stamrecht is prijsgegeven.
Rechtbank Den Haag heeft allereerst geoordeeld dat sprake is van een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt.
Volgens de Rechtbank heeft de dga in 2007 afgezien van verdere stamrechtuitkeringen door X bv. De Inspecteur heeft de aanspraak (€ 355.588) in 2007 terecht tot het belastbaar inkomen uit werk en woning gerekend.
Ook de vergrijpboete van € 23.000 heeft de Rechtbank in stand gelaten. Het had voor de dga duidelijk moeten zijn dat hij het stamrecht na ingangsdatum niet naar willekeur kon wijzigen dan wel hiervan afzien.
De dga heeft daarop hoger beroep ingesteld.
Volgens Hof Den Haag blijkt uit de aangifte vpb 2007 van X bv een aanzienlijke afname van de stamrechtverplichting, welke mutatie niet tot de fiscale winst is gerekend. Zowel de Inspecteur die de aanslag vpb 2007 oplegde als de Inspecteur die de aanslag IB/PVV 2007 oplegde hebben deze aangifte echter niet geraadpleegd. De afname had aanleiding moeten zijn voor een nader onderzoek.
Dat nader onderzoek zou tot de constatering hebben geleid dat sprake was van prijs geven van aanspraken op het stamrecht.
Nu de Inspecteur niet gesteld heeft dat sprake is van kwade trouw, komt het Hof tot de conclusie dat de Inspecteur een ambtelijk verzuim heeft begaan. Er is geen sprake van een nieuw feit.
De navorderingsaanslag en boete worden vernietigd.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2007
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
20 januari 2016
Rolnummer
14/01622
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2016:111
bwbr0002471&artikel=19b&lid=1,bwbr0002471&artikel=19b&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina