Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is woonachtig in Spanje. Hij ontvangt over de jaren 2015 tot en met 2017 een AOW-uitkering alsmede pensioenuitkeringen van drie Nederlandse pensioenfondsen (pensioenfonds 1, 2 en 3).

Alleen het heffingsrecht over de pensioenuitkering van pensioenfonds 2 is op grond van het Verdrag Nederland-Spanje aan Nederland toegewezen.

De SVB en de drie Nederlandse pensioenfondsen hebben in de onderhavige jaren een buitenlandbijdrage Zvw ingehouden op de uitkeringen aan X. In geschil is of de ingehouden buitenlandbijdragen aangemerkt dienen te worden als een voorheffing die verrekenbaar is met de verschuldigde IB.

Dat is volgens Hof Den Bosch niet het geval. Gelet op artikel 9.2 Wet IB 2001 is de buitenlandbijdrage geen voorheffing die met de op de aanslag verschuldigde inkomstenbelasting verrekend kan worden.

Ook de stelling van X dat de buitenlandbijdrage onder het Verdrag Nederland-Spanje als een (verkapte) bronheffing dient te worden aangemerkt, faalt omdat de reikwijdte van het belastingverdrag is beperkt tot door Nederland geheven belastingen. De buitenlandbijdrage is geen belasting maar een bijdrage bestemd voor de financiering van het Nederlandse socialezekerheidsstelsel.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2015-2017
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
12 juni 2024
Rolnummer
22/1672; 22/1673; 22/1674
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:1918
NLF-nummer
NLF 2024/1492
Aflevering
25 juni 2024
bwbr0011353&artikel=9.2,bwbr0011353&artikel=9.2

Naar de bovenkant van de pagina