Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft in de periode 22 maart 1994 tot en met 9 februari 1998 in Tsjechië gewoond en gewerkt. Na die periode is hij verhuisd naar Nederland. X heeft in Tsjechië samengewerkt met onder meer zakenpartner A. De werkzaamheden van X betroffen de financiering/exploitatie van onroerend goed in Tsjechië. De samenwerking vond onder andere plaats middels vennootschappen waarin al dan niet met de zakenpartners een direct dan wel indirect (gezamenlijk) belang werd gehouden. Ook heeft X geld verstrekt aan A en/of vennootschappen waarin A een belang had.

Aan X is een navorderingsaanslag IB/PVV 2018 opgelegd waarin een inkomen uit aanmerkelijk belang is begrepen.

In geschil is of de Inspecteur is uitgegaan van de juiste verkrijgingsprijs van de aandelen B Appartments s.r.o. (hierna: B). De hoogte van de overdrachtsprijs is niet in geschil.

Rechtbank Noord-Nederland ziet geen aanleiding voor omkering en verzwaring van de bewijslast.

Volgens de Rechtbank moet de tegenprestatie voor de aandelen B fors hoger zijn geweest dan het door de Inspecteur voorgestane bedrag van CZK 50.000. X heeft aannemelijk gemaakt dat hij ter verkrijging van de aandelen B vorderingen op A van in totaal € 214.171 heeft verrekend. De verkrijgingsprijs dient daardoor te worden gesteld op een bedrag van € 214.171, verhoogd met de contractuele koopprijs van CZK 50.000 (€ 1.961), oftewel € 216.132.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2011
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum instantie
5 maart 2024
Rolnummer
22/1579
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2024:767
NLF-nummer
NLF 2024/0746
Aflevering
26 maart 2024
bwbr0011353&artikel=4.19,bwbr0011353&artikel=4.19,bwbr0011353&artikel=4.21,bwbr0011353&artikel=4.21,bwbr0011353&artikel=4.22,bwbr0011353&artikel=4.22

Naar de bovenkant van de pagina