Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een wielrenner is in dienstbetrekking bij een BV en ontvangt van haar een salaris. Hij neemt voorts aan wedstrijden deel waarvan de voordelen aan hemzelf toevallen. In de loop van 1998 is zijn jaarsalaris bij de BV van fl. 45.000 tot fl. 125.000 verhoogd, wat hem in 1998 fl. 89.756 heeft opgeleverd. Door deelname aan wedstrijden verdiende hij er in dat jaar nog fl. 53.530,88 bij: fl. 16.781 in Nederland, fl. 34.552 in Frankrijk, fl. 271 In Italië en fl. 1.938 in Spanje. Daarop is aan LB ingehouden fl. 5.182 in Frankrijk, fl. 55 in Italië en fl. 169 in Spanje. De wielrenner had in 1968 ook nog in Duitsland, Ierland en Zwitserland aan wedstrijden deelgenomen maar daarmee geen meerinkomsten behaald. De inspecteur geeft de wielrenner die overigens 117 dagen in het buitenland gekoerst heeft ( waarvan in de drie landen met succes 100 dagen) aftrek voorkoming van dubbele belasting volgens de vrijstellingsmethode voor zijn verdiensten in Spanje en door aftrek van de bronbelasting van Frankrijk en Italië. Het Hof gaat de regelingen in de diverse verdragen en het OESO-modelverdrag na en komt tot de conclusie dat de wielrenner ook recht op voorkoming van dubbele belasting heeft voor een deel van zijn salaris bij de BV. De vrijstellingsmethode is van toepassing op 100/261 x (het salaris – de aftrekbare kosten) + de verdiensten uit Spanje. Voorts blijft de aftrek van de bronbelasting in stand.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
10 juni 2003
Rolnummer
01.03822
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2003:AI0490

Naar de bovenkant van de pagina

Cookies.

Onze website maakt gebruik van cookies om het gebruik en functionaliteit te waarborgen van deze website. Meer over ons cookiebeleid