Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (verzoekster), raadsheer in Hof Arnhem-Leeuwarden, heeft de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken verzocht een oordeel te geven over de vraag of in twee aanhangige BPM-zaken objectieve redenen bestaan die mogelijk de schijn van partijdigheid wekken.

De procedures waarop het onderhavige verschoningsverzoek betrekking heeft, worden namens twee belanghebbenden gevoerd door gemachtigde Verhoeven. X was, voordat zij raadsheer werd in Hof Arnhem-Leeuwarden, rechter in Rechtbank Gelderland. Zij was in vergelijkbare zaken betrokken bij regiezittingen, waarbij gemachtigde Verhoeven en de Inspecteur aanwezig waren.

Dat X deel uitmaakte van de combinatie die de regiezittingen heeft gehouden levert echter niet een rechtvaardiging op voor de kennelijk bij haar bestaande veronderstelling dat bij partijen daardoor, objectief gerechtvaardigd, de vrees voor partijdigheid van X kan zijn ontstaan. Van belang hierbij is dat X heeft verklaard dat zij zich de betreffende regiezittingen niet meer kan herinneren. Voorts is de betrokkenheid van X bij de regiezittingen tijdens een zitting van het Hof expliciet aan de orde geweest en voor partijen geen reden geweest een wrakingsverzoek in te dienen.

Er is geen gerechtvaardigde grond voor het verschoningsverzoek. Het verzoek wordt afgewezen.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
niet bekend
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
29 mei 2024
Rolnummer
200.339.960/01; 200.339.961/02
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:3717
NLF-nummer
NLF 2024/1445
Aflevering
18 juni 2024
bwbr0005537&artikel=8:19,bwbr0005537&artikel=8:19

Naar de bovenkant van de pagina