Samenvatting
M.B., een voormalig lid van een bestuursorgaan van een vennootschap, heeft een verzoek ingediend bij het hoofd van een belastingkantoor (Polen) om te worden toegelaten in een belastingprocedure. Deze procedure strekt tot de verificatie van een btw-aangifte en toegang tot stukken in de procedure. Het verzoek werd afgewezen, omdat op grond van nationaal recht de btw-plichtige partij wel hoofdelijk aansprakelijk is voor de belastingverplichtingen, maar niet de hoedanigheid van partij heeft in de procedure. M.B. heeft tegen het besluit beroep ingesteld.
De verwijzende rechter stelt dat M.B. het recht is ontzegd om actief deel te nemen aan een belastingprocedure waarin een btw-verplichting zal worden vastgesteld voor de (btw-plichtige) vennootschap waarover zij hoofdelijk aansprakelijk kan worden gesteld met haar persoonlijk vermogen. Volgens de verwijzende rechter is deze praktijk onder andere in strijd met het recht om haar rechten te verdedigen.
De rechter heeft in dit verband een prejudiciƫle vraag gesteld aan het HvJ.