Direct naar content gaan

Samenvatting

De gemeente X (belanghebbende) heeft op eigen terrein een nieuw stadskantoor gerealiseerd dat verbonden is met het oude monumentale stadhuis. Medio oktober 2017 is gestart met de bouw en op 1 november 2019 is het stadskantoor door X in gebruik genomen. De totale kosten van de bouw bedroegen circa € 43,1 miljoen, exclusief € 7.383.884 btw.

Het kantoor is grotendeels bestemd voor de reguliere gemeentelijke taken, maar wordt ook gebruikt voor kantoorwerkzaamheden die zien op het geven van gelegenheid tot sportbeoefening.

Per 1 januari 2019 is artikel 11, lid 1, onderdeel e, Wet OB 1968 (de sportvrijstelling) verruimd. Als gevolg daarvan vallen diensten die nauw samenhangen met de beoefening van sport, zoals deze in het stadskantoor worden verricht, niet langer onder het verlaagde tarief, zoals voor de wetswijziging het geval was, maar vallen deze onder de sportvrijstelling. Het gevolg hiervan is dat geen recht meer bestaat op btw-aftrek voor deze activiteiten. De wetgever heeft daarbij wel een overgangsregeling getroffen.

Rechtbank Gelderland oordeelt in deze procedure dat X bij de ingebruikneming van het stadskantoor de btw mag herzien naar het percentage werkelijk belast gebruik van 11,9 en dat zij dus recht heeft op een teruggaaf van € 66.210 als gevolg van het verschil tussen het percentage van voorlopige aftrek (11) en het percentage werkelijk gebruik ten tijde van ingebruikneming, waarbij geen rekening wordt gehouden met de sportvrijstelling (11,9). Het standpunt van de Inspecteur dat het bedrag van de teruggaaf lager dient te zijn vanwege een te hoog bedrag aan voorlopige aftrek over de periode van 1 januari 2019 tot 1 november 2019 wordt verworpen, omdat de in 2014 tussen partijen gemaakte afspraak hieraan in de weg staat en deze afspraak niet is vervallen door de wetswijziging per 1 januari 2019.

Het verzoek om vergoeding van belastingrente is niet-ontvankelijk, omdat nog geen belastingrentebeschikking is genomen.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
4e kwartaal 2019
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
23 april 2024
Rolnummer
22/2545
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2024:2553
Auteur(s)
mr. M.W.C. Soltysik
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2024/1174
Aflevering
21 mei 2024
bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina