Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) houdt zich bezig met onder meer het uitoefenen van een uitzendbureau. Een werknemer is vier keer in en uit dienst getreden bij X. Vanaf de tweede indiensttreding wordt voldaan aan de vereisten om in aanmerking te komen voor een premiekorting voor oudere werknemers op grond van artikel 47 Wfsv. X heeft de korting vanaf het begin van de derde dienstbetrekking (15 september 2014) tot en met het einde van de vierde dienstbetrekking (29 augustus 2017) in zijn aangiften loonheffingen toegepast.

De premiekorting kan maximaal drie jaren worden toegepast. Partijen verschillen van mening over de vraag wanneer de driejaarstermijn als bedoeld in de slotzin van artikel 47, lid 1, Wfsv is aangevangen.

Volgens de Inspecteur is de driejaarstermijn gaan lopen vanaf het moment dat aanspraak kon worden gemaakt op de premiekorting, in dit geval bij de tweede indiensttreding. Hij stelt dat het recht op premiekorting op 12 september 2016 is geëindigd.

Rechtbank Gelderland geeft de Inspecteur geen gelijk. De Rechtbank oordeelt dat de driejaarstermijn is aangevangen op het moment dat de premiekorting voor het eerst werd toegepast oftewel het moment dat feitelijk gebruik werd gemaakt van de begunstigende regeling. X heeft voor de werknemer terecht premiekorting voor oudere werknemers geclaimd van 15 september 2014 tot en met 29 augustus 2017.

Het beroep is gegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
2016-2017
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
22 november 2021
Rolnummer
20/5138
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2021:6207
NLF-nummer
NLF 2021/2407
Aflevering
16 december 2021
bwbr0017745&artikel=47,bwbr0017745&artikel=47

Naar de bovenkant van de pagina