Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) was zelfstandig ondernemer en handelde in damesconfectie. In het jaar 2007 werd X ziek. Zij heeft in het jaar 2010 haar onderneming gestaakt.

X ontving vanaf het jaar 2010 uitkeringen op grond van een arbeidsongeschiktheidsverzekering van drie verzekeringsmaatschappijen. De verzekeringsmaatschappijen hebben loonheffing ingehouden op de uitkeringen.

In geschil is of de Inspecteur het verzoek van X om ambtshalve vermindering van de aanslagen IB/PVV 2010 tot en met 2018 terecht heeft afgewezen.

Hof Den Bosch oordeelt dat de Inspecteur het verzoek voor wat betreft de jaren 2010 tot en met 2015 terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat het verzoek is ingediend na afloop van de vijfjaarstermijn.

Voor de jaren 2016 tot en met 2018 heeft X het verzoek om ambtshalve vermindering wel tijdig ingediend, maar heeft de Inspecteur het verzoek terecht afgewezen. De ontvangen bedragen zijn periodieke uitkeringen ter zake van invaliditeit, ziekte of ongeval. Deze uitkeringen behoren tot het belastbaar inkomen uit werk en woning. Deze uitkeringen zijn dus terecht in de heffing betrokken. Ter informatie van X merkt het Hof op, zoals ook Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft opgemerkt, dat de ingehouden loonheffingen verrekend zijn met de op aanslagen verschuldigde IB/PVV.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2010-2018
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
24 april 2024
Rolnummer
22/01657; 22/01658; 22/01659; 22/01660; 22/01661; 22/01662; 22/01663; 22/01664; 22/01665
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:1418
NLF-nummer
NLF 2024/1100
Aflevering
7 mei 2024

Naar de bovenkant van de pagina