Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) is een aantal jaren klant bij advies- en accountantskantoor Z.

Voor de jaren 2017 en 2018 heeft Z namens X met succes bezwaar ingediend tegen de box 3-heffing.

Rechtbank Rotterdam oordeelt in deze civiele procedure dat Z haar zorgplicht heeft geschonden door namens X geen bezwaar te maken tegen de box 3-heffing voor de jaren 2019 en 2020.

Volgens de Rechtbank mocht van Z worden verwacht dat zij ook voor de jaren volgend op 2017 en 2018 namens X bezwaar zou indienen tegen de box 3-heffing, of op zijn minst dat zij de mogelijkheid van bezwaar opnieuw zou bespreken. De Rechtbank acht hierbij van belang dat Z de mogelijkheid om bezwaar tegen de box 3-heffing te maken aan X heeft gesuggereerd, geheel op eigen initiatief. Daarmee heeft Z de lat voor haarzelf hoger gelegd en mocht van Z worden verwacht dat zij vervolgens bleef handelen naar die hogere maatstaf.

Z is in beginsel gehouden om de schade die X als gevolg van schending van de zorgplicht heeft geleden te vergoeden. Volgens de Rechtbank had X wel een enigszins actieve rol in moeten nemen door navraag te doen naar de stand van zaken van de bezwaarschriften. X stelt dat hij dat heeft gedaan, ook met betrekking tot de jaren 2019 en 2020. Z wordt in dit kader opgedragen te bewijzen dat X tijdens de bezoeken van Z aan X geen navraag heeft gedaan naar (de stand van zaken betreffende) de bezwaarschriften voor de jaren 2019 en 2020.

Indien de momenteel aanhangige ‘massaalbezwaarplusprocedure’ als uitkomst zal hebben dat niet-bezwaarmakers gelijk moeten worden behandeld als bezwaarmakers, lijdt X geen schade. Deze mogelijkheid staat evenwel bij de huidige stand van zaken niet aan verwijzing naar een schadestaatprocedure in de weg, overweegt de Rechtbank.

Metadata

Rubriek(en)
Civiel recht
Belastingtijdvak
2019-2020
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum instantie
28 augustus 2024
Rolnummer
C/10/659333/HA, ZA, 23-513
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2024:8919
NLF-nummer
NLF 2024/2157
Aflevering
24 september 2024

Naar de bovenkant van de pagina

Cookies.

Onze website maakt gebruik van cookies om het gebruik en functionaliteit te waarborgen van deze website. Meer over ons cookiebeleid