Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) was in de jaren 2013 tot en met 2017 IB- en btw-ondernemer. In geschil zijn op basis van een controlerapport opgelegde (navorderings)aanslagen IB/PVV, Zvw en een naheffingsaanslag OB en vergrijpboetes.

Rechtbank Gelderland laat de (navorderings)aanslagen IB/PVV (en Zvw) met omkering en verzwaring van de bewijslast in stand. Ook is de naheffingsaanslag btw terecht aan X opgelegd en is deze niet te hoog vastgesteld.

Uit het controlerapport volgt dat de IB- en btw-aangiften van X substantiële gebreken bevatten, want er zijn substantiële bedragen aan niet verantwoorde omzet en niet verantwoord belastbaar inkomen geconstateerd. X heeft hiervoor geen aannemelijke verklaring gegeven. Hij heeft volgens de Rechtbank willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat de IB-aangiften over de jaren 2015, 2016 en 2017 te laag zouden zijn en dat hij te weinig btw voor het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31 december 2017 zou betalen (voorwaardelijk opzet). Dat betekent dat de vergrijpboetes terecht zijn opgelegd.

Naar het oordeel van de Rechtbank is geen sprake van dubbele bestraffing voor hetzelfde feit (ne bis in idem), omdat het doen van een te lage IB-aangifte en het betalen van te weinig btw twee verschillende beboetbare gedragingen zijn.

De vergrijpboetes, met uitzondering van de boete in de btw-zaak, worden alleen verminderd vanwege undue delay en om diezelfde reden heeft X recht op een vergoeding van immateriële schade.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2013-2017
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
2 juli 2024
Rolnummer
22/751; 22/755; 22/756; 22/760; 22/1471; 22/1472; 22/1473; 23/895
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2024:4051
NLF-nummer
NLF 2024/1687
Aflevering
16 juli 2024
bwbr0002320&artikel=27e,bwbr0002320&artikel=27e,bwbr0002320&artikel=67d,bwbr0002320&artikel=67d,bwbr0002320&artikel=67e,bwbr0002320&artikel=67e,bwbr0002320&artikel=67f,bwbr0002320&artikel=67f

Naar de bovenkant van de pagina