Direct naar content gaan

Samenvatting

De Inspecteur heeft de aanslag IB/PVV 2018 van X (belanghebbende) naar aanleiding van het Kerst-arrest (HR 24 december 2021, 21/01243, ECLI:NL:HR:2021:1963) ambtshalve verminderd naar (onder meer) een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 15.967 (was € 53.131).

Voor Hof Arnhem-Leeuwarden was in geschil of X op grond van het EVRM en het EP in aanmerking komt voor een verdere vermindering van de heffing in box 3.

Het Hof heeft aannemelijk geacht dat het werkelijk behaalde rendement aan rente en dividend € 1.195 bedraagt. Het Hof heeft vervolgens geoordeeld dat de heffing in box 3 verder moet worden verminderd tot een heffing over € 1.195.

De staatssecretaris betoogt in cassatie tevergeefs dat het aan de wetgever is en niet aan de rechter om te voorzien in het rechtstekort dat gepaard gaat met een schending van het EVRM en het EP als gevolg van het stelsel van heffing van inkomstenbelasting in box 3. De Hoge Raad verwijst naar hetgeen is overwogen in rechtsoverweging 5.5 van het arrest HR 6 juni 2024 (23/00653, ECLI:NL:HR:2024:705).

Ook het betoog dat in dit geval geen rechtsherstel in de vorm van een vermindering van de aanslag hoeft plaats te vinden, is onjuist. Dit volgt uit hetgeen is overwogen in rechtsoverweging 5.3.8 van voornoemd arrest van 6 juni 2024.

De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
HR
Datum instantie
14 juni 2024
Rolnummer
23/01022
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:856
Auteur(s)
mr. T.C. Hoogwout
Erasmus Universiteit Rotterdam / Zelfstandig belastingadviseur
NLF-nummer
NLF 2024/1466
Aflevering
25 juni 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6455
bwbr0011353&artikel=5.2,bwbr0011353&artikel=5.2,bwbv0001000&artikel=14,bwbv0001000&artikel=14,bwbv0001001&artikel=1,bwbv0001001&artikel=1

Naar de bovenkant van de pagina