Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft op 23 maart 2018 de Inspecteur verzocht om ambtshalve vermindering van de aanslag IB/PVV 2014.

Op 7 december 2018 heeft X de Inspecteur in gebreke gesteld ter zake van het niet tijdig beslissen op dit verzoek. Op 17 mei 2019 heeft X de Inspecteur opnieuw in gebreke gesteld.

Bij Hof Arnhem-Leeuwarden was in geschil of de Inspecteur terecht het verzoek om toekenning van twee keer een dwangsom heeft afgewezen.

Het Hof heeft geoordeeld dat de Inspecteur ter zake van het niet tijdig beslissen op het verzoek om ambtshalve vermindering de maximale dwangsom verbeurt van € 1.442.

Voor zover X met de ingebrekestelling van 17 mei 2019 aanspraak maakt op een tweede dwangsom, heeft het Hof die aanspraak niet gehonoreerd. Het Hof heeft daartoe overwogen dat de wet niet de mogelijkheid biedt een ingebrekestelling waarop door het bestuursorgaan niet (tijdig) is gereageerd, te vervolgen met een nieuwe ingebrekestelling. Een dwangsombesluit is, aldus het Hof, niet een beschikking op aanvraag in de zin van artikel 4:17, lid 1, Awb.

X komt in cassatie tevergeefs op tegen laatstgenoemde oordelen van het Hof.

Het oordeel van het Hof dat X met de ingebrekestelling van 17 mei 2019 geen aanspraak kan maken op een tweede dwangsom, is juist, oordeelt de Hoge Raad.

De overige klachten worden met toepassing van artikel 81 Wet RO ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2018
Instantie
HR
Datum instantie
21 juni 2024
Rolnummer
22/02323
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:906
Auteur(s)
mr. A.J.C. Perdaems
Hertoghs advocaten
NLF-nummer
NLF 2024/1620
Aflevering
9 juli 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6493
bwbr0005537&artikel=1:3,bwbr0005537&artikel=1:3,bwbr0005537&artikel=4:17,bwbr0005537&artikel=4:17,bwbr0005537&artikel=4:18,bwbr0005537&artikel=4:18,bwbr0005537&artikel=6:2,bwbr0005537&artikel=6:2,bwbr0005537&artikel=6:12,bwbr0005537&artikel=6:12

Naar de bovenkant van de pagina