Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De onderneming van X (belanghebbende) is gevestigd in een loods. Op 17 mei 2021 is bij een doorzoeking in de loods door de Belastingdienst/Douane waterpijptabak aangetroffen. De aangetroffen waterpijptabak was niet voorzien van accijnszegels. Ook anderszins is niet aannemelijk geworden dat daarvoor accijns was voldaan. Omdat X de waterpijptabak dus onveraccijnsd voorhanden had, is terecht accijns nageheven, oordeelt Rechtbank Zeeland-West-Brabant.

X heeft gesteld dat voor een deel van de bij hem aangetroffen waterpijptabak (Cloud One) geen accijns verschuldigd was en dus geen accijnszegel verplicht was omdat dat deel uit katoen bestond en niet uit ‘echte’ tabak. Die stelling is onjuist. Als rooktabak in de zin van de Wet Accijns worden ook producten aangemerkt die geheel of gedeeltelijk uit andere stoffen dan tabak bestaan en voor roken geschikt zijn. Ook waterpijptabak die volledig bestaat uit katoen, genereert door opwarming en verbranding van alle stoffen waaruit het bestaat – net als waterpijptabak die wel (gedeeltelijk) bestaat uit tabak – een te inhaleren rook. Dat betekent dat ook voor waterpijptabak die volledig bestaat uit katoen accijns verschuldigd is.

De naheffingsaanslag accijns is terecht en tot het juiste bedrag aan X opgelegd. Al het overige dat door X is gesteld kan niet leiden tot een ander oordeel.

Metadata

Rubriek(en)
Accijnzen
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
3 juli 2024
Rolnummer
22/5810
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:4545
NLF-nummer
NLF 2024/1834
Aflevering
6 augustus 2024
bwbr0005251&artikel=32,bwbr0005251&artikel=32

Naar de bovenkant van de pagina