Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De staatssecretaris heeft de schriftelijke vragen van de Tweede Kamer beantwoord die zijn gesteld over het rapport Belastingen in maatschappelijk perspectief.

Dit rapport heeft als doel inzicht te bieden in de stand van zaken op de belangrijkste thema’s van het belastingstelsel wat betreft knelpunten, stappen die daarop zijn gezet, uitdagingen en oplossingsrichtingen.

De feitelijke vragen betreffen de volle breedte van het rapport. De staatssecretaris besteedt in vraag 133 aandacht aan de meest actuele inschatting van de mogelijke kosten (incidenteel en structureel) van een box 3-uitspraak door de Hoge Raad in het nadeel van de Staat. Het antwoord luidt als volgt:

‘De Hoge Raad heeft op 24 december 2021 geoordeeld dat box 3 strijdig was met het EVRM. Naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad is rechtsherstel geboden en is de Wet IB 2001 aangepast door middel van de Overbruggingswet box 3. Voor het rechtsherstel en in de overbruggingsperiode geldt een nieuwe berekeningsmethode van het box 3-inkomen. Daarbij gelden verschillende forfaits voor verschillende vermogensbestanddelen. Deze berekening sluit gemiddeld genomen beter aan bij het werkelijke rendement, maar wijkt in individuele gevallen nog steeds af van de werkelijkheid. De Hoge Raad doet naar de huidige verwachting in augustus/september 2024 een uitspraak over de nieuwe berekeningsmethode.’

A-G Wattel en A-G Pauwels hebben inzake zeven procedures over dit vraagstuk conclusies gewezen. Deze conclusies komen erop neer dat als het werkelijke rendement (al dan niet significant) lager is dan het forfaitaire rendement, dat dan het werkelijke rendement belast moet worden. Belangrijk vraagpunt hierbij is hoe het begrip ‘werkelijk rendement’ precies bepaald moet worden. Indien de Hoge Raad de conclusies volgt, dan is het antwoord van de Hoge Raad op verschillende deelvragen over bepaling van het werkelijk rendement van groot belang voor de precieze budgettaire gevolgen. Dit maakt ook dat een budgettaire raming hierover onzeker is.

A-G Pauwels heeft geadviseerd dat hierbij zoveel mogelijk de uitgangspunten van de wetgever bij het huidige box 3-stelsel gevolgd moeten worden. Dat betekent onder meer dat sprake is van een vermogensaanwassystematiek (ongerealiseerde waardemutaties zijn onderdeel van het rendement). In het negatieve geval dat de Hoge Raad de overheid in het ongelijk stelt, kan dit, afhankelijk van de precieze uitspraak leiden tot een mogelijke derving van meerdere miljarden.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
2024 e.v.
Instantie
MvF
Datum instantie
21 april 2024
Rolnummer
2024-0000297168
NLF-nummer
NLF 2024/1235
Aflevering
21 mei 2024

Naar de bovenkant van de pagina